Als hun zoontje vanwege een geheimzinnige ziekte opgenomen wordt in een ziekenhuis, wijken zijn radeloze ouders niet van zijn zijde.
Vier delen heeft deze roman van dichter en prozaschrijver Mark Boog (1970). Ieder deel heeft als motto een citaat uit Bijbelboek Jona (Statenvertaling). Het 7-jarige jongetje Jonas wordt bezocht door een plotselinge, geheimzinnige ziekte, die hem tot de rand van de dood voert. Met de ouders stapt de lezer in de eerste zin de draaideur van het ziekenhuis binnen. In het slot gaat hij met de ouders deze weer uit. Daartussen ligt de verschrikking die ouders voelen wanneer zij radeloos getuigen zijn van een kind in doodsstrijd. Het ziekenhuis is voorgesteld als walvis. De ingewanden lijken te bewegen; de moeder verdwaalt. Zij komt gedurende drie weken het ziekenhuis niet uit. De vader verzorgt het contact met de buitenwereld. Spanningen zijn er tussen de ouders (vaak klinkt het woord 'geërgerd'). De zorg van de moeder botst op die van het ziekenhuis. Verwijzingen naar de Bijbel zijn doorgevoerd. Deze breed opgezette roman, met snel afgewikkeld slot, is in registrerende stijl geschreven. Een beklemmend boek, waar eigen ervaringen aan ten grondslag liggen. Kleine druk.
Nederlands | 9789059363205
Titel | Het lot valt altijd op Jona : roman |
Auteur | Mark Boog |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Cossee, cop. 2011 |
Overige gegevens | 282 p - 20 cm |
ISBN | 9789059363205 |
PPN | 332199002 |
Thematrefwoord | Ouderschap |
Taal | Nederlands |