De Hoge Raad, ons hoogste rechtscollege, heeft tijdens de bezetting '40-'45 geen heldenrol vervuld. Dat leert deze studie van twee universitair docenten van de juridische faculteiten Utrecht en Nijmegen. Zij baseren zich op bestaande literatuur, krantenartikelen en archivalia. Het boek benadert de stellingnames van de Hoge Raad meer vanuit juridisch dan vanuit psychologisch perspectief. De Hoge Raad vermeed politieke betrokkenheid; richtsnoer vormden de Aanwijzingen uit 1937 voor ambtelijk gedrag in uitzonderlijke situaties. Gedurende de bezetting namen de leden een formalistische houding aan. Van zijn belangrijke toetsingsbevoegdheid (van Duitse wetten aan internationaal recht) zag de Raad af. Er was geen sprake van een principiële houding, bijvoorbeeld toen president mr. L.E.Visser wegens zijn joodse achtergrond zijn functie moest neerleggen. De auteurs halen andere sprekende voorbeelden aan en trekken de vergelijking met onder andere Noorwegen. Zij concluderen dat de Raad te veel heeft 'meegebogen' met de bezetter. Een uitvoerige, maar droge studie, voor geïnteresseerden in rechtsgeschiedenis. Met een katern zwart-witafbeeldingen, voetnoten, een aantal bijlagen, een literatuur- en bronnenoverzicht en een register.
Nederlands | 97894610566419789461059888
Titel | De Hoge Raad en de Tweede Wereldoorlog : recht en rechtsbeoefening in de jaren 1930-1950 |
Auteur | Corjo Jansen |
Secundaire auteur | Derk Venema |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Boom, cop. 2011 |
Overige gegevens | 359 p., [16] p. pl - ill - 25 cm |
Annotatie | Met lit. opg., reg |
ISBN | 97894610566419789461059888 |
PPN | 334576822 |
Rubriekscode | 393.71 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Hoge Raad; 1931-1950 ; Rechtspraak; Nederland; 1931-1950 |