Dagboeken uit 1938-1948 van de Duitse verzetsvrouw, mede-oprichtster van de Berlijnse verzetsgroep 'Onkel Emil'.
In deze dagboeken beschrijft auteur haar leven in Berlijn gedurende de jaren 1938-1948. Zij en haar partner, dirigent Leo Borchard, hier Andrik Krassnow genoemd, zagen al direct na de machtsovername van Hitlers nazi's in 1933 hun intenties en grote antisemitisme uitmondend in de Endlösung, die joden eerst isoleerde, dan elimineerde. Daarom begonnen ze met vrienden verzetsgroep 'Onkel Emil', waarin ook haar dochter zat en die sinds 1938 mensen vervolgd door het naziregime, vaak joden, hielp met valse papieren en onderduik. Ze beschrijft ontwikkelingen, dagelijkse realiteit van de anti-joodse maatregelen, onderduik, toenemende luchtaanvallen op Berlijn 1944, de bevrijding, het gedrag van Russische bevrijders, nasleep en wederopbouw. De Duitse schrijfster en journaliste (1901-1977) is een bekend verzetsstrijdster, geëerd door herdenkingscentrum Yad Vashem. In haar intelligente, klassiek geworden dagboeken beschrijft en analyseert ze helder, menselijk en indrukwekkend de ontwikkelingen en dilemma's waarmee ze wordt geconfronteerd. Redelijke vertaling.
Nederlands | 9789460033933
Titel | Ik woonde in Berlijn : de dagboeken van een Duitse verzetsvrouw 1938-1948 |
Auteur | Ruth Andreas-Friedrich |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | AmsterdamBalans, cop. 2012 |
Overige gegevens | 367 p - 22 cm |
Annotatie | Oorspr. Nederlandse uitg. o.d.t.: Berlijns dagboek 1938-1948. - Amsterdam : De Arbeiderspers, 1966. - (Floret-boeken ; 8) - Vert. van: Schauplatz Berlin. - München : Lentz, 1962 |
ISBN | 9789460033933 |
PPN | 338806806 |
Rubriekscode | Duitsland 945.3 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Berlijn; 1936-1950; Dagboeken |
PIM Rubriek | |
PIM Trefwoord | Wereldoorlog II; VerzetAndreas-Friedrich |
Als haar vader, samen met het gezin dat bij hen onderdook, tijdens de Tweede Wereldoorlog wordt opgepakt, wordt een negenjarig meisje ondergebracht in Het Verscholen Dorp bij Nunspeet.
Biografie van het gezin Mann: vader Thomas (Nobelprijs voor Literatuur in 1929), moeder Katia en de kinderen Erika, Klaus, Golo, Monika, Elisabeth en Michael, die allemaal als schrijver, historicus of musicus bekend werden.