Dagboek van de Duits-joodse schrijver/filoloog/filosoof over de periode januari 1933-juni 1945.
De joodse schrijver/filoloog/filosoof Victor Klemperer (1881-1960) hield reeds sinds 1918 een dagboek bij, maar deze uitgave beslaat alleen de periode januari 1933-juni 1945. Bijzonder nauwgezet beschrijft Klemperer na het aan de macht komen van Hitler (1933) de steeds slechter en uiteindelijk rampzalig wordende positie van de joden in Duitsland en, na 1941, de uitvoering van de Holocaust, speciaal in Dresden, waar hij woonde. Klemperer werd zelf niet gedeporteerd omdat hij met een 'Arische' vrouw was getrouwd. Juist de beschrijving van het 'kleine' dagelijkse leven met zijn - voor joden - tientallen ge- en verboden en gevaren geeft een ontluisterend beeld van het joodse leven in nazi-Duitsland. Hierdoor is het echter niet altijd gemakkelijk leesbaar. Helaas slechts voorzien van een rommelig 'nawoord' dat te weinig informatie geeft over de persoon Klemperer, die ná de oorlog een vooraanstaand communist zou worden in Oost-Duitsland. Met noten en register. Bevat zwart-witte foto's. Eerder verschenen in twee banden. Paperback; kleine druk.
Nederlands | 9789046703908
Titel | Tot het bittere einde : dagboek 1933-1945 |
Auteur | Victor Klemperer |
Secundaire auteur | Walter Nowojski ; W. Hansen |
Type materiaal | Boek |
Editie | 4e dr; |
Uitgave | [Amsterdam]Olympus, 2013 |
Overige gegevens | 565, 524 p - ill - 21 cm |
Annotatie | Oorspr. Nederlandse uitg. in 2 dl.: Amsterdam [etc.] : Atlas, 1997 - Met lit. opg., reg - Vert. van: Ich will Zeugnis ablegen bis zum letzten. - Berlin : Aufbau-Verlag, 1995 |
ISBN | 9789046703908 |
PPN | 352200367 |
Rubriekscode | Duitsland 945.3 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Klemperer, Victor; Dagboeken |
PIM Rubriek | |
PIM Trefwoord | Klemperer |
Biografie van het gezin Mann: vader Thomas (Nobelprijs voor Literatuur in 1929), moeder Katia en de kinderen Erika, Klaus, Golo, Monika, Elisabeth en Michael, die allemaal als schrijver, historicus of musicus bekend werden.
Wanneer de zusjes Ariaan en Willemijn in het 17e-eeuwse Rotterdam in een weeshuis terechtkomen, lijkt een nieuw leven als boerin in Kaap de Goede Hoop uitkomst te bieden.