Een jonge Amerikaan moet zijn afkomst bewijzen om een grote erfenis, die na de Eerste Wereldoorlog nooit is opgeëist, te kunnen ontvangen.
Een jonge Amerikaan krijgt het bericht dat hij misschien de erfgenaam van een fortuin is. Een steenrijke Engelsman, omgekomen op de Mount Everest, heeft zijn fortuin nagelaten aan een verloren gewaande geliefde. Zij heeft de erfenis nooit opgeëist en bovendien is ze spoorloos. Op zoek naar bewijs van zijn afkomst gaat de jonge Amerikaan naar verschillende plaatsen in Europa, onder andere naar de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog en naar IJsland. Hij heeft slechts zeer kort de tijd om het bewijs te vinden, omdat de erfenis na tachtig jaar komt te vervallen. De schrijver heeft twee tijdlijnen in het verhaal, namelijk de tijd van de Eerste Wereldoorlog en de moderne tijd. Het liefdesverhaal in oorlogstijd geeft een goed beeld van de loopgravenoorlog, en later van de beklimming van de Mount Everest. Het taalgebruik is niet moeilijk, er zijn veel dialogen. Van begin af aan wordt de spanning opgevoerd, om te eindigen in een bevredigend slot. Voor liefhebbers van een spannende thriller die zich deels in het verleden afspeelt. Vrij kleine druk, ruime interlinie en ruime marges. Verschijnt in het Nederlands als 'De onverbiddelijke tijd'*.