In deze zelfportretten over verlangen, droom, verdriet en dichterschap, neemt de dichter Boskma (1956) vijf jaar na de dood van zijn vrouw afscheid van de rouw. Verwondering, schroom en het reddende vers zijn de grondtonen in deze zelfportretten, steeds gekoppeld aan een eigenschap, een dichter, een attribuut of handeling. In 'Ontwakend zelfportret' beslist de dichter (rustig voortsporend 'langs regel naar stillere regel, hopend op de volgende, / vrezende dat die niet kwam - al hoeveel jaar.') dat dit de dag zal zijn. In 'Zelfportret als bloeiende schakel' ziet hij mogelijkheid de dagen ten volle te gaan omarmen: 'strijk je de kreukels stuk voor stuk glad, / rekken de uren zich glanzende uit / en waar je raadsels of een leemte dacht // zie je de bloeiende schakel.' De dichter bouwt zich op uit de taal die hem ook doet nadenken over zijn bron: 'Wat ik geef wordt mij gegeven'. De titelloze uitbundige slotafdeling verhaalt van een feest in een duinvallei: 'seks en dronkenschap / waarmee de mens zijn lot verlicht' en van een ontmoeting: '(zij) wees naar mij. / Ik denk dat ik op dat moment genas.'
Nederlands | 9789023488644 | 106 pagina's
Titel | Zelf : gedichten |
Auteur | Pieter Boskma |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : De Bezige Bij, 2014 |
Overige gegevens | 106 pagina's - 23 cm |
ISBN | 9789023488644 |
PPN | 372670490 |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Zelfportretten; Gedichten |