In de vroege middeleeuwen spreekt een jongen, die ergens in de Baltische staten woont, als laatste de taal der slangen.
Dit boek is moeilijk in een genre te plaatsen. Het is noch een roman, noch een geschiedschrijving. De term 'tragisch sprookje' benadert de werkelijkheid nog het meest en dan in de trant van Tolkien, maar wel met een serieuze doelstelling. Hoofdpersoon is een jongen die als een van de laatsten de taal van de slangen nog spreekt. Hij woont in de vroege middeleeuwen met zijn kleine familie in een bos ergens in de Baltische staten. Zij worden geminacht door de overige dorpsbewoners die inmiddels naar de stad zijn getrokken, nadat ze door ridders met ijzeren wapens waren overwonnen. Daar zijn ze het contact met de natuur kwijtgeraakt. De jongen leert de slangentaal en kan met behulp daarvan met dieren praten. Zijn doel is om de mythische Oerkikker te vinden en tot leven te wekken. Die zou de oude toestand kunnen herstellen. Het boek is in feite een uiting van verzet tegen onze huidige geautomatiseerde en ontmenselijkte cultuur en zet absoluut tot denken aan. De schrijfstijl is zeer persoonlijk en spreekt de lezer of wèl of geheel niet aan.
Nederlands | 9789044626308 | 383 pagina's
Titel | De man die de taal van de slangen sprak |
Auteur | Andrus Kivirähk |
Secundaire auteur | Jesse Niemeijer |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Prometheus, 2015 |
Overige gegevens | 383 pagina's - 23 cm |
Annotatie | Vertaling van: Mees, kes teadis ussisõnu. - Tallinn : Eesti Keele Sihtasutus, 2010 |
ISBN | 9789044626308 |
PPN | 383413745 |
Thematrefwoord | Maatschappijkritiek |
Taal | Nederlands |
Twee veertienjarige jongens gaan in een gestolen auto op stap en ontdekken wat echte vriendschap is.Het is grote vakantie, maar Maik (14, ik-figuur) verveelt zich. Dan komt Tsjik hem ophalen in een gestolen Lada. Daarmee begint een bijzondere tocht zonder landkaart over het platteland rond Berlijn. Vanaf ca. 15 jaar.