Een man ontvoert een meisje om samen met haar dood te gaan en kruist het pad van een wijkagent met een doodswens.
Santens liep in zijn jeugd verschrikkelijke brandwonden op door toedoen van zijn alcoholische moeder, werd gepest om zijn mismaakt gezicht en is op een punt beland waarbij hij het leven beu is. Hij ontvoert een meisje en wil haar samen met hem de dood injagen. Wijkagent Wagemans worstelt met het trauma dat hij acht jaar daarvoor te laat kwam om zijn jeugdvriendin te redden van haar moordenaar en koestert ook een verborgen doodswens. Niet geheel toevallig vinden de twee elkaar en proberen ze elkaars ultieme afscheid uit het hoofd te praten. Ondertussen is het meisje hun speelbal en staat de toegesnelde politie quasi machteloos. Deze tweede thriller van de Belgische auteur (1972) is een intens verhaal waarbij een minimum aan personages voor een maximum aan intensiteit zorgen. Beetje bij beetje geven de twee protagonisten stukjes van zichzelf prijs, gedeeltelijk om hun eigen schuldgevoelens of problemen weg te redeneren maar vooral om de ander uit zijn kot te lokken. Het blijft tot de allerlaatste pagina onduidelijk of het met één, met allebei of met geen van beiden goed zal komen.
Als een jonge vrouw met haar vriend een weekend naar een huisje gaat waar ook haar vriendinnen verblijven, komt ze erachter dat haar vriend vreemd gaat met verschillende vrouwen, onder wie ook haar beste vriendin.