Memoires van een joodse boekverkoopster (1889-1975) in Berlijn, die in 1939 uitweek naar Frankrijk, in Parijs een nieuwe boekhandel begon en in 1943 aan de nazi's wist te ontkomen naar Zwitserland.
Getuigenissen van joodse vervolgden direct na de oorlog: ze zijn altijd vrij zeldzaam geweest. De meeste overlevenden hadden geen zin hun verhaal meteen op te schrijven en wilden liever vergeten. Françoise Frenkel (1889-1975) is één van de uitzonderingen. Aanvankelijk had ze een Franse boekhandel in Berlijn; in 1939 week zij uit naar Parijs om daar opnieuw een boekhandel te beginnen. Haar boek 'Rien où poser sa tête' verscheen in 1945, maar kreeg weinig aandacht. In 2015 werd het heruitgegeven. De belangrijkste gebeurtenissen zijn haar verschillende pogingen tot vlucht vanuit Vichy-Frankrijk naar het neutrale Zwitserland, waarvan de laatste succesvol is en waar zij vervolgens de rest van de oorlog kan doorbrengen. Daar, in Zwitserland in 1943, eindigt haar moedige verhaal dat Frenkel in detail optekende en dat een mooi 'portret' oplevert van het door de nazi's bezette Frankrijk. Ze zou nooit meer schrijven en van haar leven na de oorlog is vrijwel niets bekend. Met enkele foto's en reproducties van documenten in zwart-wit.
Nederlands | 9789045035024 | 237 pagina's
Titel | Niets om het hoofd op neer te leggen |
Auteur | Françoise Frenkel |
Secundaire auteur | Patrick Modiano ; Marianne Kaas |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Uitgeverij Atlas Contact, [2018] |
Overige gegevens | 237 pagina's - illustraties - 20 cm |
Annotatie | Ondertitel op omslag: De vlucht van een joodse boekverkoopster - Vertaling van: Rien où poser sa tête. - Paris : Gallimard, 2015. - (L'Arbalète) |
ISBN | 9789045035024 |
PPN | 413377962 |
Rubriekscode | Duitsland 945.3 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Jodenvervolging; Duitsland; Verhalen |
PIM Rubriek | Geschiedenis |
PIM Trefwoord | Jodenvervolging |
Een Duits-joodse man, die in de oorlog zijn vrouw en kinderen heeft verloren, probeert in Amerika een nieuwe start te maken, met een nieuwe vrouw en dochter.
In het Zuid-Afrika van de jaren dertig gaat de 22-jarige Poppie op zoek naar de lotgevallen van haar moeder Anna, die zij voor het laatst zag toen Poppie op haar negende jaar naar een kindertehuis vertrok.