Uiteenzetting over de dynamiek van zelfvergroting en zelfironie in het schrijverschap van Harry Mulisch (1927-2010)
Voor veel lezers en critici is Harry Mulisch een arrogante en met zichzelf ingenomen schrijver. Deze lijvige studie wil ons wijsmaken dat we ons in deze negatieve typering vergissen. Zeker: Mulisch presenteert zich in zijn werk en in de media als ijdel en overtuigt van zijn eigen genialiteit. Maar Marc van Zoggel meent dat deze zelfvergroting onderdeel is van een bewust gekozen pose van zelfironie, waarmee Mulisch kritiek levert op de culturele norm van zelfverkleining en quasi-bescheidenheid in Nederland. Volgens Van Zoggel vormen arrogantie en bescheidenheid voor Mulisch geen tegenstelling. Hij onderbouwt deze conclusie met een indrukwekkende hoeveelheid voorbeelden en citaten uit korte en iets uitgebreidere analyses van romans en verhalen, interviews en andere vormen van mediaal optreden van Mulisch. Het hoofdstuk met een korte geschiedenis van het begrip ironie is interessant, de paragraaf over hoe Mulisch zich spiegelt aan Goethe verhelderend en de hoofdstukken over hoe Mulisch zich verhoudt tot Nietzsche en Thomas Mann erg waardevol. Iets beknopter was misschien beter geweest.
Nederlands | 9789087047245 | 400 pagina's
Titel | De ijdele façade : over de ironische zelfvergroting van Harry Mulisch |
Auteur | Marc van Zoggel |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Hilversum : Verloren, 2018 |
Overige gegevens | 400 pagina's - 24 cm |
Annotatie | Met literatuuropgave, register |
ISBN | 9789087047245 |
PPN | 416949274 |
Rubriekscode | Nederlands 855.6 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Mulisch, Harry |
PIM Rubriek | Schrijvers en Boeken |
PIM Trefwoord | Mulisch |