In Borneo vinden rondom de palmolieteelt corruptie en intimidatie plaats.
Tjibbe en Joost gaan voor de regering van Singapore op het eiland Borneo aan de slag om palmolie te winnen, zonder daarbij de bossen en het restafval te verbranden. Ze hopen een winstgevende en duurzame manier van verbouwen aan te tonen. Hun pogingen worden dwarsgezeten door corrupte ambtenaren en de meedogenloze maffiosi die zij inhuren. Al snel blijkt dat er mensen rondom de plantage verdwijnen en dat er iets gaande is omtrent orgaanhandel. Er zijn gewelddadige aanvallen en wordt er brandgesticht om de twee Nederlanders weg te jagen. Andere plantagehouders zijn ook zeker niet blij dat deze nieuwe methode wordt uitgeprobeerd. Ze zijn bang inkomsten te verliezen als straks iedereen gedwongen wordt deze werkwijze te hanteren. Door deze hoofdlijnen vlechten zich ook de persoonlijke verhalen van de hoofdpersonen en hun werknemers. Het geweld en de corruptie blijken ieders leven al eerder getekend te hebben, soms zelfs zonder dat zij dit wisten. De vertelstijl is beeldend, soms zakelijk en bevat expliciet geweld en erotische passages die soms ook gewelddadig van aard zijn. De auteur werd enkele malen genomineerd voor De Gouden Strop.