Als een spion van de Britse geheime dienst na langdurig verblijf in diverse landen, terugkeert naar Londen wordt hij uitgenodigd leiding te geven aan een overbodig beschouwde afdeling van de geheime dienst.
Nat, een 47-jarige veteraan van de Britse geheime dienst, keert na 25 jaar spion in diverse buitenlanden geweest te zijn, terug naar Londen, naar echtgenote Prue en dochter Steff. Hier wordt hij hoofd van een bijkantoor van de dienst. Als verwoed badmintonspeler wordt hij uitgedaagd door de jongere Ed, die onder een biertje na afloop flink afgeeft op Brexit, Trump en Poetin. Nat werkt ondertussen, samen met collega Florence, aan Operatie Rosebud die wordt afgeblazen. Vervolgens is hij druk met Operatie Stardust die zeer verrassend uitpakt en Nat, Ed, Prue en Florence op een onverwachte manier bijeenbrengt. John Le Carré (1931) schrijft uitstekend, met mooie formuleringen als 'Soms word je in het leven betrapt op zonden die je niet hebt begaan' of 'een clandestiene ontmoeting lijkt authentieker als er bij wordt gegeten.' Een geslaagde, actuele thriller van de absolute meester van het spionagegenre.
Nederlands | 9789024586356 | 333 pagina's
Titel | Spion buiten dienst |
Auteur | John Le Carré |
Secundaire auteur | Rob van Moppes ; Hanca Leppink |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Uitgeverij Luitingh-Sijthoff, [2019] |
Overige gegevens | 333 pagina's - 23 cm |
Annotatie | Vertaling van: Agent running in the field. - (c)2019 |
ISBN | 9789024586356 |
PPN | 422920754 |
Genre | spionageroman |
Taal | Nederlands |
De kinderen van de bij een operatie tijdens de Koude Oorlog omgekomen geheim agent Laemas en zijn cover Liz Gold willen weten wat er toentertijd precies met hun ouders is gebeurd. De verantwoordelijke spionnen worden om tekst en uitleg gevraagd.
Als het Amerikaanse leger op IJsland een zoektocht opzet naar een in de Tweede Wereldoorlog neergestort Duits gevechtsvliegtuig, is dat met veel geheimzinnigheid omgeven en verdwijnt een jongen die op de operatie was gestuit.
De gepensioneerde inspecteur Konrad krijgt in Reykjavik te maken met grootouders die zich zorgen maken over hun verdwenen drugssmokkelende kleindochter en met twee cold cases: de dood van een 12-jarig meisje in 1961 en de onopgeloste moord op zijn eigen criminele vader in 1963.