Cultuurfilosofische studie over het denken over macht en seksualiteit in Europa in de vroegchristelijke tijd.
'Bekentenissen van het vlees' is het vierde en laatste deel van het standaardwerk 'Geschiedenis van de seksualiteit' en prima los te lezen. De eerste drie delen verschenen in 2018* in één band. De Franse filosoof en geschiedkundige Foucault (1926-1984) verkent seksualiteit en macht van de oudheid tot nu. In dit deel analyseert hij het denken en het spreken over seksualiteit in de vroegchristelijke tijd. Werd de nadruk wel zo sterk gelegd op kuisheid en maagdelijkheid als wij denken, hoe dachten kerkvaders daarover en hoe zat het met de protocollen en zelfbeheersingstechnieken? Zijn beschrijvingen zijn gedetailleerd en beeldend. De boeken verschenen tussen 1976 en 1984 en zijn vertaald door Jeanne Holierhoek. Zij ontving de Martinus Nijhoff Vertaalprijs 2018 voor haar vertaaloeuvre. Foucault is een van de populairste en meest gelezen filosofen na de Tweede Wereldoorlog en wordt wel een van de belangrijkste denkers over seksualiteit in de twintigste eeuw genoemd. Voor de echte doorbijter en zeer geïnteresseerde lezer in dit onderwerp. Voorzien van talrijke voetnoten en een bibliografie.
Nederlands | 9789024423941 | 424 pagina's
Titel | Bekentenissen van het vlees |
Auteur | Michel Foucault |
Secundaire auteur | Jeanne Holierhoek |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Boom, [2020] |
Overige gegevens | 424 pagina's - 24 cm |
Annotatie | Met literatuuropgave - Vertaling van: Les aveux de la chair. - Paris : Gallimard, (c)2018. - (Histoire de la sexualité ; IV) |
ISBN | 9789024423941 |
PPN | 420774246 |
Rubriekscode | 909 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Seksualiteit; geschiedenis |
In deel 1 wordt de theorie dat seksualiteit vanaf de 18e eeuw alleen maar stelselmatig werd onderdrukt, verworpen. Er werd juist een heel (wetenschappelijk) apparaat in gang gezet om over seksualiteit 'ware vertogen' en bekentenissen te produceren. In deel 2 gaat Foucault terug naar het Griekenland van de 4e eeuw voor Christus. Hij maakt duidelijk dat voor de Grieken zelfbeheersing en beteugeling van de hartstocht elementen waren van een levenskunst waarin je soeverein over je zelf kunt zijn. HIj licht dit o.a. toe aan de hand van de 'regels' die golden voor pederastische relaties. In deel 3 stelt hij dat in de Romeinse cultuur van de eerste twee eeuwen seks werd geproblematiseerd. Tegen de geslachtsdaad bestaat achterdocht en onthouding en matiging worden gepropageerd. De liefde voor knapen krijgt minder aandacht en verliest zijn pedagogische accent
vol. IV