Louise Glück (New York City, 1943) won in 2020 de Nobelprijs voor Literatuur. 'Poems 1962-2012' bevat 11 eerdere bundels, een halve eeuw poëzie, en meer dan de helft van een mensenleven. Glück stortte zich al jong op de poëzie. Wat bij Glück het meest opvalt, is haar schrale taal. De kale woorden suggereren een gebrek aan opsmuk. Het werk is echter wrang en weerbarstig. De eerste helft van deze vuistdikke bloemlezing voelt oppervlakkig en tegelijk gesloten aan. In Glücks mythologie proef je de nasmaak van narcisme. Het schrijverscredo 'show, don't tell' is bij haar niet heilig. Bijwoorden zijn dat wel. Naast de spreektaal zijn de ongewone zinsafbrekingen kenmerken van Glück. Ook herhaalt ze titels en thema's. Dat lijkt zwak, maar het zet wel aan tot het overdenken van regeneratie. Vanaf de bundel 'Averno' worden de gedichten langer en narratiever. Dat zorgt voor meer kleur en vooral meer diepte. Glück wordt al ruim een halve eeuw bejubeld als echte dichter. Het universum van deze dichter is allesbehalve ruimhartig. Maar haar taal van eenvoud geeft de lezer moed.
Engels | 9780374534097 | 634 pagina's
Titel | Poems 1962-2012 |
Auteur | Louise Glück |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | New York : Farrar, Straus and Giroux, 2013 |
Overige gegevens | 634 pagina's - 23 cm |
Annotatie | Oorspronkelijke uitgave: 2012 - Met index |
ISBN | 9780374534097 |
PPN | 430711697 |
Rubriekscode | Engels 875 |
Taal | Engels |
PIM Rubriek | Gedichten en Versjes |
PIM Trefwoord | Glück |