Vijfde album, uit 1976, met een verregaand vervolmaakte fusionrocksound, waarvoor het duo Becker en Fagen een beroep deden op karrevrachten sessiemuzikanten uit de buitencategorie. Gek genoeg vindt Allmusic dit de slapste Steely Dan-plaat sinds het debuut, maar geloof ons: ze zitten ernaast. Het album heeft hetzelfde éng hoge niveau als voorganger "Katie Lied". De songs blijven ja zelfs na een honderste luisterbeurt nog verrassen en swingen bovendien de pan uit. Niet voor niets bleken "Green Earrings", "Sign In Stranger" en "Kid Charlemagne" ook 30 jaar later grote live-favorieten. En let ook op het fantastische spel van bijv. gitarist Larry Carlton.