Orchesterwerke - Bühnenmusik Vol.3 (1997)

"Met zijn verwrongen blik en wilde haar is Ludwig van Beethoven een van de meest archetypische verschijnselen van de westerse cultuur. Zijn belang voor de klassieke muziek kan nauwelijks worden overschat: de schokgolven van zijn Grosse Fuge en de Hammerklavier Sonate waren tot ver in de 20e eeuw merkbaar. Beethovens muziek was niet om feodale en religieuze hoogwaardigheidsbekleders te vleien. Zijn composities waren eerdere markeringen op het pad van zijn eigen individuatie; soms plagerig en sardonisch, soms boos en sarcastisch, maar altijd met een diep mededogen voor de minder bedeelden. Beethovens oeuvre wordt vaak verdeeld in drie perioden. In de eerste periode bouwde Beethoven voort op wat Haydn en Mozart hem hadden aangereikt ("Mozarts geest uit Haydns handen"). Kenmerkend voor deze periode zijn de Kwartetten op.18, de twee eerste symfonieën, de Sonate Pathétique en de Mondscheinsonate." (Muziekweb)