100 Solostücke
Bladmuziek

100 Solostücke op.31 : für Blockflöte : Bd. 2 : 62-100 (cop. 2009)/ Ernest Krähmer

Recensie

Blokfluiten waren erg populair in de eerste helft van de 19e eeuw. Er waren verbeteringen aan het instrument doorgevoerd en de klank daarvan viel goed in de Biedermeiertijd. In Wenen en Oostenrijk-Hongarije werd deze verbeterde blokfluit csakan genoemd. Aanvankelijk gemaakt als een wandelstok(!), zodat men zich tijdens een ommetje muzikaal kon verpozen. Er werd veel muziek speciaal voor de csakan geschreven en gearrangeerd. Hele opera's zelfs. De spelers waren vaak gevorderde amateurs, die thuis eigentijdse muziek wilden spelen. Ernest Krähmer kwam in 1815 naar Wenen, waar hij in 1822 solohoboïst aan de Hofkapel en het Hoftheater werd. Hij was een in binnen- en buitenland geroemde hoboïst en csakanspeler en veruit de belangrijkste componist van csakanmuziek. De honderd solostukken die hij schreef waren bedoeld voor het ontwikkelen van de techniek. Toonaarden, hogere register en de tongslag worden uitgebreid geoefend in mooie stukken. Ook vandaag staat dit repertoire voor de serieuze speler nog als een huis. Voor de blokfluitist welteverstaan, want csakanspelers zijn ongetwijfeld op de vingers van één hand te tellen. Eerste deel met de oefeningen 1 t/m 61. Graad 3-4.33 blz. Metroprint EM 2118.\nBlokfluit.\nRedactie

Specificaties

Onbekend

Titel 100 Solostücke : op.31 : für Blockflöte : Bd. 2 : 62-100
Auteur Ernest Krähmer
Secundaire auteur Michael Tegethoff
Type materiaal Bladmuziek
Uitgave MünsterMieroprint, cop. 2009
Overige gegevens 36 p
Annotatie Achtergrondinformatie in het Duits en Engels. - Voor blokfluit.
PPN 327693428
Taal Onbekend
Onderwerp algemeen Blokfluitspel ; Techniek