Graad 3-4
Sprak men op het eind van de achttiende eeuw over Bach, dan bedoelde men niet Johann Sebastian maar diens tweede zoon, Carl Philipp Emanuel (1714-1788). 'Iemand van ons die iets kan, heeft dat ongetwijfeld van hem geleerd', gaf ook Mozart toe. De drie kwartetten die deze week worden aangeboden, schreef Bach in zijn laatste levensjaar en behoren tot zij allerbeste werk. Net zoals de klassieke solo-sonate ontstonden het pianotrio en het pianokwartet uit de 'begeleide' pianosonate, in de grond van de zaak een werk voor solo-klavierinstrument met ad-libitum partijen voor een of meer strijkers of blazers. Gaandeweg echter kregen deze partijen steeds meer een eigen gezicht en maakten componisten ze volledig los van de klavierpartij. De kwartetten van Carl Philipp Emanuel Bach staan op de grens van deze twee verschijningsvormen. Carl Philipp gaf aan dat ze waren geschreven voor klavier, fluit en altviool en bas. De neutrale aanduiding van de laatste partij verwijst nog naar de oude basso continuo-traditie, maar de andere partijen volgen niet altijd strikt de klavierpartij. De continuopartij is hier uitgewerkt voor een cello. Mooie uitgave van het kwartet in D gr.(Wq 94). Partituur en partijen. Graad 3-4. 23 + 3 x 4 blz. Amadeus BP 1595.\nPiano, fluit altviool en cello.\n3 partijen\nRedactie
Onbekend
Titel | Quartett in G-dur für Clavier, Flöte, Viola und Violoncello ad lib. : Wq 95 |
Auteur | Carl Philipp Emanuel (1714-1788) Bach |
Secundaire auteur | Peter Reidemeister |
Type materiaal | Bladmuziek |
Uitgave | WinterthurAmadeus, 2008 |
Overige gegevens | 1 partituur (23 p.) - 3 partijen |
Annotatie | Voorwoord in het Duits en Engels van Peter Reidemeister. - Voor fluit, altviool, cello en piano. |
PPN | 318747286 |
Taal | Onbekend |