31. Triosonate in g-moll
Bladmuziek

31. Triosonate in g-moll für Flöte, Violine und Basso continuo : QV 2:35 (2006)/ Johann Joachim Quantz, hrsg. von Horst Augsbach ; Continuo-Aussetzung von Wolfgang Kostujak

Recensie

Mooi verzorgde uitgave van de 31e triosonate van Quantz. Een triosonate is een meerdelig werk voor twee hoge instrumenten en een laagklinkende melodische baspartij. De baspartij (basso continuo) kon ingevuld worden door klavecimbel, gamba of fagot. Met het verdwijnen van klavecimbel en gamba verdween ook de triosonate als vorm. Vandaag de dag wordt de baspartij ook door cello en/of piano gespeeld. Johann Joachim Quantz (1697-1773) behoort tot de meest invloedrijke barokcomponisten van Duitsland en tot de meest belangrijke fluitisten allertijden. Na een grondige muzikale studie (contrapunt bij Fux en Zelenka, studiereizen naar Italie en Frankrijk) concentreerde hij zich op de fluit. De kroonprins van Pruisen was een fanatieke en niet onverdienstelijke fluitspeler. Hij liet Quantz 2x per jaar overkomen om hem bij te spijkeren. Toen hij koning was, nam hij Quantz tegen een bijzonder aantrekkelijk salaris in vaste dienst. Bovendien kreeg hij per gecomponeerd werk nog een extra bonus. Dit verklaart mede het indrukwekkende fluitoeuvre van de succesvolle man. Zijn belang wordt mede gevormd door zijn nog immer geldende theoretische standaardwerk: Versuch einer Anweisung die Flte traversiere zu spielen. Hoogstaande barokmuziek. Graad 3-4. 15 + 1 x 4 + 2 x 6 blz. Amadeus BP 1925.

Specificaties

Onbekend

Titel 31. Triosonate in g-moll : für Flöte, Violine und Basso continuo : QV 2:35
Auteur Johann Joachim Quantz
Secundaire auteur Horst Augsbach ; Wolfgang Kostujak
Type materiaal Bladmuziek
Uitgave WinterthurAmadeus, 2006
Overige gegevens 1 partituur (15 p.) - 3 partijen
Annotatie Voorwoord en redactiebericht in Duits en Engels. - Voor fluit, viool en basso continuo.
PPN 297626221
Taal Onbekend