Julius Röntgen (1855-1932) is geboren in Leipzig, waar zijn vader concertmeester was van het Gewandhausorkest. Hij studeerde er aan het conservatorium bij o.a. Carl Reinecke en Franz Lachner en hij sloot er vriendschap met zijn medestudent Edvard Grieg. In 1877 verhuisde Röntgen naar Amsterdam, waar hij mede-oprichter (en van 1918 tot 1924 directeur) was van het Amsterdams conservatorium. Hij overleed in 1932 in de speciaal voor hem in Bilthoven gebouwde villa waar later de stichting Gaudeamus in werd gevestigd. Hij was een bijzonder arbeidzaam componist, die meer dan 650 werken heeft nagelaten, maar zijn grootste faam heeft hij te danken aan de sleutelrol die hij speelde in het muziekleven van Amsterdam en Nederland. Julius Röntgen stond in de traditie van Schumann en Brahms, maar had zijn eigen idioom. Dit trio voor fluit, hobo en fagot dat in 1931 in Amsterdam door Albach werd uitgegeven, is daar een voorbeeld van. Diepgaand, maar toch speels. De muziek van Röntgen dreigt onterecht een beetje in de vergetelheid te raken, net als zijn die van zijn Nederlandse tijdgenoten. Zijn kamermuziek wordt het meeste gewaardeerd, waarvan acte. Partituur en partijen Graad 4. 16 + 3 x 7 blz. Amadeus BP 1851..
Onbekend
| Titel | Trio in G-dur fu?r Flo?te, Oboe und Fagott : op. 86 |
| Auteur | Julius Engelbert Ro?ntgen |
| Secundaire auteur | Yvonne Morgan |
| Type materiaal | Bladmuziek |
| Uitgave | Winterthur/SchweizAmadeus, 2014 |
| Overige gegevens | 1 partituur (16 pagina's) - 31 cm - 3 partijen |
| Annotatie | Voorwoord in het Duits en Engels. - Voor fluit, hobo en fagot. |
| PPN | 389089869 |
| Taal | Onbekend |
