Veertiende-eeuwse richtlijnen voor inquisiteurs voor de opsporing, het verhoor en de bestraffing van ketters.
Van Gui's Latijnse handboek (hij was 1307-24 inquisiteur in en rond Toulouse) is hier deel V, het belangrijkste, vertaald. Het geeft richtlijnen voor opsporing, verhoor en bestraffing van ketters en vormt een belangrijke bron voor de kennis van voorreformatorische afwijkende geloofsvormen: manicheeërs, Waldenzen, pseudo-apostelen, begarden en begijnen. Veel van hun ideeën vinden we later terug in de Reformatie: afkeer van de rijkdom van de katholieke kerk en haar prelaten en van de morele tekorten der priesters; afwijzing van de traditie als geloofsbron, verwerping van heiligenverering en transsubstantiatie, voorbede voor doden; kortom: afwijzing van de Rooms-Katholieke Kerk. De bewegingen dragen veelal een volks karakter: gebruik van de volkstaal in hun diensten, het priesterschap van alle gelovigen, zo mogelijk het zelf lezen van de evangeliën en andere bijbelboeken, de betekenis van persoonlijk geloof, meer symbolisch verstaan van aspecten van de kerkleer. Ketters zijn volgens Gui in-slecht. Ook van het christendom afgevallen joden en 'tovenaars' krijgen ervan langs. Drs. J. Kleisen
Nederlands | 9058480674
Titel | Handboek voor de inquisiteur |
Auteur | Bernardus Guidonis |
Secundaire auteur | Ivo Gay |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | 's-HertogenboschVoltaire, cop. 2006 |
Overige gegevens | 182 p - 22 cm |
Annotatie | Met lit. opg., reg. - Vert. van: Practica officii Inquisitionis heretice pravitatis V. |
ISBN | 9058480674 |
PPN | 296674591 |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Inquisitie ; 14e eeuw ; Ketterij ; 14e eeuw |