Onderzoek naar het denken van Spinoza (1632-1677) over onsterfelijkheid als mogelijke oorzaak van zijn verbanning uit de joodse gemeenschap in Amsterdam in 1656.
In 1656 werd de jood Spinoza (1632-1677) met een banvloek, gesteld in de meest vreselijke bewoordingen, uit de Amsterdamse joodse gemeenschap gebannen. Wat daar precies de motieven voor waren, is nog steeds niet duidelijk. In dit boek onderzoekt Steven Nadler, die al eerder een voortreffelijke - ook in het Nederlands vertaalde - biografie van Spinoza publiceerde ('Spinoza', 2001)*, de mogelijkheid dat het met name Spinoza's ideeën over de onsterfelijkheid van de ziel waren die hierbij centraal stonden. Daartoe analyseert hij het denken over een mogelijk leven na de dood zoals dat te vinden is bij de rabbijnen, bij joodse filosofen als Maimonides en Gersonides, en bij Spinoza zelf, in zijn vroege en in zijn latere werk. Bovendien speelt de precaire plaats van de joodse gemeenschap in het Amsterdam van die tijd een belangrijke rol. Zeer deskundig, zeer boeiend; een fascinerend portret van culturen in ontwikkeling en in botsing. Met een groot aantal eindnoten, een literatuurlijst en een register.\n*a.i. 2005-21-0-067 (derde druk, 2005).\nDr. D.G. van der Steen
Nederlands | 9789045014050
Titel | De ketterij van Spinoza : onsterfelijkheid en het joodse denken |
Auteur | Steven Nadler |
Secundaire auteur | F. van Zetten |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam [etc.]Atlas, cop. 2008 |
Overige gegevens | 320 p - 21 cm |
Annotatie | Met lit. opg., reg. - Vert. van: Spinoza's heresy : immoratality and the Jewish mind. - New York : Oxford University Press, cop. 2001. |
ISBN | 9789045014050 |
PPN | 31175838X |
Taal | Nederlands |
Onderwerp algemeen | Spinoza, Benedictus de ; Onsterfelijkheid ; Joodse filosofie |