De poëzie van Sybren Polet (1924) is existentieel en filosofisch van aard en heeft het menselijk bestaan in het grootst denkbare verband als onderwerp, meer in het bijzonder het bestaan van de moderne mens, de Homo televisione in het Universum neonullius. ¿Je dwaalt over een verweesde aarde, / als iemand / die zelfs zijn naam niet meer kent, de leegte / bevolkend met lege wezens / met nevel van niemandswit om hen heen.¿ Zo is Polets mensbeeld: ¿Je raast als een datum door de stad / in datumloze tijd. / Je bent / een gevleugeld gat. // Een lege luchtbel in tijdwater, / jij, een welhaast totaal herinnerd mens.¿ Er is van veel verdwijning sprake in deze poëzie en van herinnering en dood: ¿De wereld begint al meer te ontlijken, / samen met mij en mij. / Overal vreemde aantrekkers, verwilderde windrichtingen. // En ik, wezensvreemd, loop al woordwittend achter mij aan, / achter mij aan.¿ De oude Polet lijkt poëtisch gesproken in allerlei opzichten op de vroegere, zeker wat zijn woordcombinaties en 'moderniteit' betreft, maar hier en daar klinkt toch ook een elegische, zelfs melancholieke toon, die de tijdbewuste en kritische accenten wat verzacht.
Nederlands | 9789028422599
Titel | Binnenstebuitenwereld : gedichten |
Auteur | Sybren Polet |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | AmsterdamWereldbibliotheek, cop. 2008 |
Overige gegevens | 62 p - 22 cm |
Annotatie | Met lit. opg |
ISBN | 9789028422599 |
PPN | 314219234 |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |