Prozagedichten.
Het als gedichtenbundel gepresenteerde 'De achterkant' van Kreek Daey Ouwens (1942) bevat evenals haar eerdere drie bundels minder afgeronde of met elkaar samenhangende gedichten dan wel hooguit een soort prozagedichten, korte, zeker poëtisch gekleurde teksten, soms maar van een paar regels, die in opeenvolging een sfeertekening geven van een jeugd, met grootvader en grootmoeder en zusjes (de grootmoeder sterft ten slotte) en het geluk van een geliefde die door de dood wordt weggerukt. De tamelijk etherische, maar anderzijds ook heel werkelijke beschrijvingen van binnen- en buitenwereld van het meisje en de vrouw die hoofdpersoon zijn van dit tweeluik, laten een zeer sensibele, bijkans huidloze vertelster aan het woord, die zich niet voor geijkte formuleringen geneert, ze zelfs nieuw leven inblaast: "Wat ik nodig had - een liefde die buiten ons leven zou liggen, die ik zou kunnen verdragen terwijl ik zelf op een veilige afstand bleef, een gevoel..." De bundel eindigt met de constatering, op de laatste, verder witte bladzij: "Het verdriet komt in de nacht." Er valt weinig af te dingen op de authenticiteit van deze jeugdherinneringen annex rouw om de dood van de geliefde; de warnemingen en gevoelens spelen zich af op het scherp van de snede.
Nederlands | 9789021435404
Titel | De achterkant |
Auteur | Kreek Daey Ouwens |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam [etc.]Querido, 2009 |
Overige gegevens | 111 p - 21 cm |
ISBN | 9789021435404 |
PPN | 31671237X |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |