Wie moet na het lezen van deze uitzinnige bundel de "schuur" in: de dichteres, de lezer? Gulzigheid ontregelt telkenmale de beheersing: "we mekkeren de pan uit / slempen de nacht in", "onze rompen bonkende dozen". Alles beweegt, trappelt, brult van de adrenaline. De dichteres streeft telkenmale naar een super-coïtus "als een wilde verpleegster". Hoppa. En dan ineens de rust met 'n schitterende regel als "toen het schuimen afnam / heel even haar prille borsten / in de wind gelegd" en visionaire ontsnappingsbeelden als: worden "opgetild door de lucht" om de natuur te zien of zichzelf als échte voorgrond van 'n suikerzoet Mariaschilderij... De beeldspraken zijn bijwijlen oorspronkelijk, komisch, maar ook overtild. Marije Langelaar (1978) publiceerde eerder de dichtbundel "De rivier als vlakte". Ritmisch en kleurrijk als een vrouwelijke Lucebert draaft de dichteres, tevens beeldend kunstenaar, voort. Weinig rustpunten, maar die zijn dan wél trefzeker verwoord.
Nederlands | 9789029571821
Titel | De schuur in : gedichten |
Auteur | Marije Langelaar |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam [etc.] : De Arbeiderspers, cop. 2009 |
Overige gegevens | 70 p - 21 cm |
Annotatie | Gedeeltelijk eerder verschenen in Het liegend konijn, Awater, Poëziekrant, Nieuwzuid en Revolver |
ISBN | 9789029571821 |
PPN | 320577678 |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |