Gedichten.
Alweer de zesde dichtbundel van Mark Boog (1970) en een heel goede. Boogs poëtische stemming is er een van gelatenheid, kalme weinig hoopgevende bespiegeling, transparante redenering die het leven niet ophemelt, maar bevreesd voor lief neemt. 'Hij heft zijn handen op, als om een vraag / te stellen. Staat hij klaar om te slaan / of te strelen, is er verwondering / of ontzetting, bidt hij en tot wie?' Of zinnetjes als: 'Wij vermoeden weinig.'; 'er gebeurt niets of er is wel iets goed aan'; 'De vrije wil laat ieder zijn bestemming kiezen, / maar het blijft er maar één: bestemming. Jij.' Het is poëzie naar mijn hart en naar mijn hoofd, poëzie die gericht is op inzicht, elegant geformuleerd, van algemeen menselijke aard. Filosofisch ook: 'Ik rek het op, het niets, / en het blijkt ruimte te bieden.' De ervaringen waarnaar deze gedichten verwijzen hebben meestal iets met liefde, vervreemding, afscheid, tijdsverloop, natuurwaarneming, verdwijnen e.d. te maken. 'De golven slaan als regels op het strand, / dat afkalft, aanslibt, onverschillig blijft // maar strand.' 'We maken cryptische aantekeningen' - zo eindig het 'Verslag' van een leven en dat is misschien wat Boog ervan heeft willen maken: cryptische, maar tegelijkertijd heldere en nadenkelijke beelden in taal.
Nederlands | 9789059362680
Titel | Er moet sprake zijn van een misverstand |
Auteur | Mark Boog |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam : Cossee, cop. 2010 |
Overige gegevens | 92 p - ill - 25 cm |
ISBN | 9789059362680 |
PPN | 319023400 |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |
PIM Rubriek | Gedichten en Versjes |
PIM Trefwoord | Boog |