Gedichten.
Pim te Bokkel (1983) maakt ook in zijn tweede dichtbundel de waarneming van de werkelijkheid, meer in het bijzonder van de dagelijkse dingen, zoals tafel, wasknijper, lepeltje, schoorsteen, afwasborstel, fles of diepvrieskist, tot een kleine maar in wezen grote gebeurtenis. Zijn taalgebruik is niet verbloemend, laat staan bloemrijk of nadrukkelijk poëtisch, maar juist heel transparant en simpel, zoals ook de vorm van zijn gedichten weinig gemaniëreerd aandoet, eerder rechttoe rechtaan is. Intussen raken waarneming en bespiegeling in elkaar verstrengeld ('Fles'): 'Geen geest / die deze fles bevat // Geen etiket / dat deze fles omvat // Een vorm / Een fuik / Een waterval // Een fles / en wat de fles bevat'. De personages die in deze gedichten figureren heten Arno, Lieke en Pim: zij zijn het die de wereld op een zowel luchtige als betekenisvolle manier ondergaan en bekijken. De helderheid van deze poëzie behoort geheel bij de naïeve toonzetting ervan. Twee ver- en bewerkingen van gedichten van Faverey en Rilke verraden duidelijk Te Bokkels eigen dichterlijke instelling. 'Apollotorso' begint zo: 'Zonder hoofd / met je armen gespreid ben je vrij'.
Nederlands | 9789046807231
Titel | De dingen de dingen de dans en de dingen |
Auteur | Pim te Bokkel |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | [Amsterdam] : Nieuw Amsterdam, cop. 2010 |
Overige gegevens | 60 p - 20 cm |
ISBN | 9789046807231 |
PPN | 322923093 |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |