Vanuit drie perspectieven onderzoekt Erik Spinoy (o1960, Aalst) een ervaringsgebied dat op vervreemding en disoriëntatie stoelt, meer nog aantasting van de veronderstelde eigen identiteit: 1) de confrontatie met een deels onbekende cultuur, 2) het werk van kunstenaar Ann Veronica Janssens en 3) scherven jeugdherinnering. De titel is een uitstekende vondst; een dode kamer is een reflectieloze ruimte. Spinoys gedichten willen een dergelijk zwart gat vormen. Verkenning ervan levert gewaarwordingen op die passen bij woorden als schril, schel, grimmig. Maar schraal zijn ze geenszins; net als in z'n voorgaande bundel schakelt de dichter weelderige en gedurfde beelden in die opvallend fysiek gebonden zijn en aandacht voor kleurschakering hebben alsmede synesthesie. Enerzijds eisen die scherpte op, anderzijds kennen ze het vermogen zich naar alle kanten in de receptie uit te breiden wat een interessante tegenstelling met de titel oplevert. In de beste gevallen levert het proces duurzame teksten op, onvervreemdbaar des Spinoys, in andere mislukkingen die zijdelings alsnog slagen.
Nederlands | 9789085422501
Titel | Dode kamer : gedichten |
Auteur | Erik Spinoy |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Antwerpen : De Bezige Bij Antwerpen, cop. 2011 |
Overige gegevens | 58 p - 20 cm |
ISBN | 9789085422501 |
PPN | 33159014X |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |