Gedichten.
Anne Vegter houdt er een geheel eigen poëzie op na, die met de poëzie van anderen nauwelijks is te vergelijken. Haar werk is springerig, collage-achtig, de zinsbouw schampt voortdurend langs de gebruikelijke, de versregels gaan zich te buiten, de taal wordt opgerekt. 'Ook als jij je uiterste gewrichten buigt in het openplooien van je schreeuwen, ben je / het positief van je vorm en wat kromt in lakens, is het zelftongende kind. // Ook als jij 'n laatste atoom van je lichaam schraapt, zou je oplevend dood willen zijn / als laatste hart (eiland), als laatste berg (buik) of gewoon schitterend als kut (gletsjer).' Moeilijk genoeg, of eenvoudig genoeg, het is maar hoe je het bekijkt. Vegter heeft haar bundel als drieluik opgezet: eerst een reeks over 'Tramps' ('We misten je pas toen je vertrek niet langer kon worden uitgesteld.'), daarna de titelreeks ('Ook als haar schacht krimpt en tembaarheid ontsnapt haar rode lassen'), en ten slotte 'Dochter van', een toneelmonoloog van de dochter van Noach, die onthutsend tekeer gaat tegen haar vader. Een en ander vraagt wel om interpretatie, maar wie daar tegen opziet, moet geen (goede) poëzie lezen. Met bijna argeloze erotische tekeningen.
Nederlands | 9789021439006
Titel | Eiland berg gletsjer |
Auteur | Anne Vegter |
Secundaire auteur | Mirjam van Hengel |
Type materiaal | Boek |
Uitgave | Amsterdam [etc.] : Querido, 2011 |
Overige gegevens | 68 p - ill - 21 cm |
ISBN | 9789021439006 |
PPN | 327963697 |
Rubriekscode | Nederlands 875 |
Taal | Nederlands |