Persoonlijk verhaal over de zoektocht van de auteur naar zijn voorouders, die behoren tot de oude adellijke familie Falke. Gaandeweg blijkt achter de ogenschijnlijk keurige familie een geschiedenis van sadisme en geweld schuil te gaan.
"Na de gebruikelijke rooms-katholieke interaten en een korte architectuuropleiding liep Frans Deurvorst, 17 jaar oud, op donderdag 15 oktober 1874 van Terborg langs de Oude IJssel naar Ulft, zijn toekomst tegemoet. In Ulft lag de IJzergieterij Diepenbrock & Reigers, die door drie voorouders in 1773 eerst was gepacht en in 1810 was gekocht. Daar zwaaide in 1874 de broer van zijn moeder, Bern Reigers, de scepter over circa 120 werklieden en daar wachtte Frans de familieplicht het stokje van hem over te nemen. Vanaf dat moment was hij voorbestemd de leiding van de firma weer aan zijn eigen nageslacht over te dragen. Na twintig jaar volgde hij Bern als beherend vennoot op en in de daaropvolgende dertig jaar maakte hij van de Ulftse ijzerhut de zesde industriele onderneming van Nederland, met in hoogtijdagen wel duizend medewerkers. Diepenbrock & Reigers ging bovendien tot de paar Nederlandse bedrijven behoren, die tijdens de Tweede Industriele Revolutie (ca. 1867-1914) ook op het sociale vlak tot de vooruitstrevendsten behoorde. Waar Frans Deurvorst niet in slaagde was om het bedrijf in de familie te houden. Om de lieve vrede tussen hen te bewaren, maakte hij het mogelijk dat Rudolph Sassen, die als niet familielid geen directeur mocht worden, hem stapje voor stapje overvleugelde. Vóór Frans' afscheid van de fabriek speelde zich als gevolg hiervan een industrieel koningsdrama in het klein af."--achterflap
"De gebroeders Benjamin en Nathan Katz bouwden de handel in boeren antiek van hun vader David in de vroege 20ste eeuw uit tot een gerenommeerde kunsthandel met klanten varierend van lokale adel tot internationale verzamelaars. In de beginjaren richtte de handel zich op Dieren en omstreken maar later openden zij vestigingen in Den Haag, New York en Bazel. Kunsthandel Katz speelde een belangrijke rol bij de vorming van de collecties van verzamelaars waaronder Ten Cate, Van der Vorm, Van Beuningen en Bührle en musea zoals Boijmans van Beuningen, het Mauritshuis en het Frans Hals Museum. Na de Duitse bezetting leed de joodse familie Katz onder de restricties van het naziregime. Ondanks de anti-joodse maatregelen zetten Benjamin en Nathan de kunsthandel voort en verkochten - al dan niet vrijwillig - veel aan de Duitsers. In 1942 wisten zij zich met hun families in veiligheid te brengen door een Rembrandtschilderij te ruilen voor visa naar het buitenland. Na de oorlog werden ruim 20 uit Duitsland gerestitueerde kunst werken teruggeven aan de gebroeders Katz. Over de rechtmatigheid hiervan ontstonden grote twijfels en Benjamin werd hiervoor zelfs gearresteerd. Het gerechtelijk onderzoek duurde jaren maar uiteindelijk werd hij ontslagen van rechtsvervolging. Tot aan zijn dood in 1962 bleef Benjamin actief. Zijn zoons Daan en Nico lukte het niet het bedrijf succesvol voort te zetten. Nathan was al in 1949 overleden, zijn zoon David ging door met de Zwitserse galerie tot in 1995. Nazaten claimden begin 21ste eeuw tevergeefs ruim 200 uit Duitsland teruggekeerde schilderijen."Geschiedenis van de Nederlands-Joodse kunsthandel Katz, met speciale aandacht voor de succesvolle uitbreiding van het bedrijf in de 20e eeuw door de gebroeders Benjamin en Nathan Katz en de gevolgen van de verkoop van kunstwerken aan de Duitsers tijdens de Tweede Wereldoorlog. Met afbeeldingen.
Geschiedenis van de ontwikkeling van de fiets en de maatschappelijke gevolgen daarvan, met nadruk op de Nederlandse fabriek Gazelle.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.