"Alles ademt jazzgeschiedenis aan het album dat de New Yorkse gitarist Marc Ribot op 30 juni 2012 in de legendarische jazzclub Village Vanguard opnam. Van de zes stukken zijn er twee van John Coltrane en twee van Albert Ayler, de twee tenorgiganten die in de jaren zestig in dezelfde club legendarische live-platen vastlegden. Dat is geen toeval, want de bassist in Ribots trio is niemand minder dan Henry Grimes, die in 1967 zelf nog met Ayler in de Vanguard stond (onder toeziend oog van John Coltrane). Het is naast een fabelachtig spelende Ribot vooral Grimes die alle ruimte krijgt en neemt om te schitteren. Drummer Chad Taylor voelt de door Ribot gewenste tempowisselingen perfect aan. Fraai hoe in Aylers The Bells alles even wordt stilgelegd ten faveure van Grimes. En heerlijk hoe Ribot bijna getergd losgaat in Coltranes Sun Ship. Een ode aan het verleden zonder een nostalgie. Hier wordt op het scherpst van de snede gemusiceerd." (Gijsbert Kamer, Volkskrant; waardering: 4 uit 5 sterren)
"Wie sein frühes Vorbild Miles Davis hat der polnische Trompeter eine spezielle Begabung dafür, großartige Bands zu besetzen und diese hier, in der Welthauptstadt des Jazz formiert, ist besonders vielversprechend: Das Bass-und-Schlagzeug-Gespann aus Thomas Morgan und Gerald Cleaver ist eines der einfühlsamsten in der heutigen improvisierten Musik, während der in Kuba geborene Pianist David Virelles, beeinflusst von rituellen Musiken, aber auch von Thelonious Monk und Andrew Hill, besonders feine Antennen für das dunkle Brüten und das kultivierte Grauen in Stankos freien Balladen zu besitzen scheint. In den Uptempo-Stücken betreten alle Vier Neuland, mit aufregenden Resultaten. Dieses Doppelalbum voll neuer Stanko-Kompositionen ist von den Gedichten der 2012 verstorbenen polnischen Literatur-Nobelpreisträgerin Wislawa Symborska inspiriert. Stanko: Sie zu treffen und mich mit ihrer Poesie zu beschäftigen, gab mir den Anstoß zu dieser Musik, die ich nun respektvoll ihrem Andenken widmen möchte." ECM)
"Noem het dwars of haaks maar juist door zijn avontuurlijke manier van de piano’s ontdekken ontstaat er op Piano e Forte iets echt heel speciaals. Elke compositie of improvisatie kent zijn eigen muzikale klank en kleur. Het is daarmee een album om goed voor te gaan zitten en beetje bij beetje te ontdekken en te doorgronden. Piano e Forte is een zeer uitdagend en onvoorspelbaar album en daarmee een waar document voor het grote talent van Bram de Looze." (bron www.writteninmusic.com)
"De Amerikaanse bassiste Esperanza Spalding is een van de grote jazztalenten van de laatste jaren. Gelukkig bestaat er een platenmaatschappij die dit eigenzinnige talent de ruimte geeft en bereid is een commercieel risico te nemen. De neo soul, hiphop, jazz en progressieve pop van de vorige albums heeft ze inmiddels geheel verlaten voor esoterische en intuïtieve oermuziek die is losgeweekt van alle conventies. Zelfs aan songtitels doet Spalding niet meer. De muziek klinkt los en organisch, maar bij nadere bestudering blijken er wel degelijk ingenieus gevlochten arrangementen aan ten grondslag te liggen. Pas in de loop van het album beginnen er geleidelijk vastere vormen te ontstaan. Songwrights Apothecary Lab is een volstrekt eigenzinnig en oorspronkelijk album dat zich met niets laat vergelijken. Voor wie zijn hoofd wil openzetten is Songwrights Apothecary Lab een fascinerend album dat nieuwsgierig maakt naar hoe ver Spalding op haar volgende project nog kan gaan." (Jazzism)
"De afgelopen twintig jaar heeft Mary Halvorson zichzelf gedefinieerd als een rusteloze, avontuurlijke en bijna grenzeloze muzikante: ze is gitariste, componiste, improvisator en bandleider. Net als Anthony Braxton of Charles Mingus is haar muzikale honger naar variatie in geluiden, texturen, expansieve harmonie, drama en dynamiek binnen een gegeven ensemble onbedwingbaar; dit wordt openlijk weerspiegeld in haar vele opnames. Halvorsons composities op Cloudward zijn indrukwekkend. Ze houdt rekening met de sterke punten van individuele spelers als solisten en rekent tegelijkertijd op hen als ensemblespelers. Ze ent en rijgt gestreepte post-bop harmonie, randloze dissonantie en kinetisch drama tegelijkertijd, en vervaagt dan de randen expressionistisch in het maken van een gedetailleerd, veelzijdig, resonerend, diep bevredigend geheel uit schijnbaar ongelijksoortige individuele elementen."(AllMusic; 4 uit 5 sterren)
"Het legendarische Paradiso-concert van Sun Ra uit 1970 is voor het eerst uitgebracht, en het klinkt subliem. Elke minuut is verrassend, spannend of opwindend. Het begint met de waarschijnlijk eerste opname van een van Sun Ra’s beroemdste nummers "Space Is The Place". Zoals veel van zijn composities kent het een eenvoudige melodie, met Sun Ra achter het orgel. Buitengewoon intens klinkt zijn bijna negen minuten durende solo op de dan nog vrij nieuwe Moog-synthesizer in "The Solar-Myth Approach". Gezongen wordt er ook, zoals in het funky "Walking On The Moon" (de eerste maanlanding van 1969 lag nog vers in het geheugen) en het musical-achtige "Enlightment". Wat dit livealbum zo bijzonder maakt, is dat binnen anderhalf uur alle kwaliteiten van Sun Ra met zijn Arkestra voorbijkomen. Deze door het Nederlands Jazz Archief zo voorbeeldig uitgevoerde uitgave is essentieel, niet alleen voor verzamelaars van Sun Ra-muziek, maar voor iedere jazzliefhebber." (Volkskrant; 5 uit 5 sterren)
"19de studioalbum in 35 jaar van het Australische trio dat zowel het improviseren (een optreden telt meestal 1 nummer) als het jazzformat van een pianotrio (elk instrument is even belangrijk) een nieuw elan heeft gegeven. Dit album is hun beste in jaren. De nummers zijn met gemiddeld 20 minuten betrekkelijk kort gehouden, maar Chris Abrahams (toetsen), Lloyd Swanton (contrabas) en Tony Buck (slagwerk) lijlen een diepere dimensie in hun breed uitgesponnen muziek te hebben aangeboord. Ze hebben de stukken live ingespeeld en daar later heel subtiel een extra laag overheen gelegd. In "Signal", het verbijsterendste nummer, is dat een orgel dat enkele keren opduikt als aanvulling op Abrahams piano en, buitengewoon fraai, een ska-achtig ritme spelende gitaar van drummer Buck. Het tempo wordt in 20 minuten ongemerkt iets sneller, en je wordt door minimale muzikale verschuivingen in een aangenaam soort trance gebracht. En dat nog drie keer, steeds net weer anders. Weergaloos goed." (Volkskrant; 5 uit 5 sterren!!)
"Keith Jarrett's numerous volumes of improvised solo piano recordings are all treasure troves of spontaneous music making. Documented since the 1970s, they reveal the opening of his music as it readily embraces classical and sacred music influences, filters out what is unnecessary in his technique, and encounters the depth and breadth of the jazz tradition and his own unique abilities as a composer. These 4 discs were recorded in as many Italian cities during the last week of October 1996 -- some 20 months after the concert captured on La Scala. These were his last concerts before being sidelined for two years from chronic fatigue syndrome. The gorgeous interpolations of folk, funky gospel, and jazz during the Modena concert's first ten minutes are among the most joyous in his catalog. The unfettered feel in his improvisation is sometimes choppier and more rugged than elsewhere in his catalog -- though his playing remains astonishing both technically and creatively." (Thom Jurek, Allmusic; 4 uit 5 sterren)
"Het Carnegie Hall Concert in februari 1971 was een benefietshow voor het Integral Yoga Institute, opgericht door Swami Satchidananda, de goeroe van Alice Coltrane. Er zijn vier uitgebreide uitvoeringen, te beginnen met "Journey In Satchidananda". De hoogtepunten zijn onder andere Coltrane's vurige pianosolo die spirituele jazz, bebop en de modale blues tegenkomt. Disc twee bestaat uit twee John Coltrane-composities: Het titelnummer van "Africa/Brass" uit 1961 en "Leo" van "Infinity" uit 1966. Al met al zijn het tempo, de texturen, het explosieve drama, de virtuositeit en de grenzeloze creativiteit van het concert ongeëvenaard. Het "The Carnegie Hall Concert"-pakket bevat een uitstekend, inzichtelijk essay van Lauren Du Graf en een reminiscentie van Michel. Dit is een essentieel onderdeel van Coltrane's catalogus en een opmerkelijke aftrap van Impulse's "Year of Alice"." (AllMusic; 4 uit 5 sterren)
Some of Gary Peacocks finest music has been made in piano trios. Early in his musical life, Peacock established a fresh role for the bass as an independent melodic voice, a concept carried forward in the history-making groups hes played with from Paul Bleys Bill Evanss trios to Keith Jarretts. As a bandleader he has also been influential: "Tangents" is the second release from the great bassists trio with Marc Copland and Joey Baron and draws on years of shared playing in diverse contexts. All three contribute compositions, Peacocks including December Greenwings, revisiting a piece "December Poems" (1979). Repertoire includes 5 tunes from Peacock, 2 from Baron, one from Copland, and an outstanding group improvisation, Empty Forest. The trio also plays Miles Daviss Blue In Green and, perhaps surprisingly, Alex Norths theme for the film Spartacus, which also proves a fine vehicle for improvising. Tangents was recorded in Lugano in May 2016, and produced by Manfred Eicher. (bron: ECM/Challenge)
Totnogtoe vond u bij ons een hele vroege CD-versie van dit oorspronkelijk op 2 LP's verschenen concert uit 1975. En daarop ontbrak vreemd genoeg het laatste deel (hoewel het er makkelijk bijop past). Die fout is bij deze hersteld, want dit is een latere versie met de complete dubbel-LP. Het is verreweg het beroemdste album van de veelzijdige pianist, die hiermee uitgroeide tot één van DE iconen der moderne jazz. Dit solo-concert is volledig geïmproviseerd. Free jazz dus in feite. Veel mensen denken dan aan wild gebeuk en aan experimentele, a-melodieuze grensverkenningen. Niets van dat al hier. Jarrett speelt dan misschien wat 'm invalt, maar het resultaat is verrassend toegankelijk, lyrisch en warm. En eigenlijk heel songmatig. De ene melodieuze vondst buitelt over de ander. Je kunt 't net zo goed klassiek als jazz noemen - en soms misschien zelfs pop. Dat gaat vooral op voor Part IIc, het slotstuk in kwestie dat de eerste CD-uitgave ontbeerde: in feite een heel lief instrumentaal liedje.
"Iman Spaargaren: “Alle stukken zijn in verschillende omstandigheden ontstaan; sommige komen voort uit een muziek- en dansvoorstelling We Are The Everlasting Guests, sommige stukken zijn on the spot ontstaan, andere stukken speelde ik al in andere versies met andere projecten. De nummers op de cd hebben we gepoogd bij elkaar te brengen in sound en intentie. High Tide Low Tide verwijst naar de aard van de stukken: variërend van ontspannen naar overspannen. Energetisch laag of juist hoog. Het verwijst ook naar de huidige samenleving: we leven in roerige tijden met sociale onrust, klimaatverandering, oorlogen, terrorisme etc.! Het Undercurrent Trio weet met High Tide Low Tide op unieke wijze een muzikaal tijdsbeeld te schetsen. Er is van alles aan de hand, maar er is geen beginnen aan om uit te leggen hoe het precies zit. Waar de ratio ons in de steek laat kunnen we altijd nog een beroep doen op ons gevoel. Dat is uitstekend terug te horen op dit album." (Jazzhalo.be)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.