Digitale opnamen uit 1984 met orkestmuziek uit Wagner-opera's, uitgevoerd door de Berliner Philharmoniker o.l.v. Herbert Von Karajan.
Deel uitmakend van de Aangenaam Klassiek-campagne 2014: "In 2013 won het Van Baerle Tio een Edison voor de debuut-CD met werk van Saint-Saëns, Loevendie en Ravel. De jury prees de fijnzinnigheid in het samenspel en de grote mate van technische beheersing die "het beluisteren tot een feest maken". Voor de opvolger richtten violiste Maria Milstein, pianist Hannes Minnaar en cellist Gideon den Herder zich op de sprankelende Pianotrio's van Mendelssohn. Inclusief een bonus-CD met de nimmer uitgegeven en opgenomen eerste versie van het Eerste pianotrio, Op. 49." Tevens een Luister-10, jan/feb 2015: "Als trio opereren ze als hechte eenheid. Dat verloopt ingetogen - mooi zacht, of sprankelend uitgelaten in altijd homogene klankschoonheid. Bijzonder is de toevoeging van de vroege versie van het eerste pianotrio. Mendelssohn herschreef het werk tot de definitieve versie met gebruikmaking van het thematisch materiaal, maar maakte de structuur hechter en offerde daar een paar prachtige passages voor op." (Hans Quant)
"Although it is very much an opera for four singers, this is essentially Anna Netrebko's evening. She succeeds in dominating the action both by her singing and by her physical presence, using sudden, jerky movements to suggest Elvira's unhinged state. Eric Cutler makes a good cavalier hero, especially in the desperate plea of "Credeasi, misera!". As usual, the baritone and bass, Franco Vassallo and John Relyea, bring down the house with "Suoni la tromba" at the end of Act 2. Whether you consider the production quaint or merely traditional, it is something of a relief not to have to battle with an elaborate political concept. Patrick Summers conducts the Met forces always with consideration for the singers. The photography is excellent, and there are some intriguing glimpses of the singers backstage, including an interval feature in which Renee Fleming is the interviewer, chatting to Netrebko in her dressing-room." (Patrick O'Connor, Gramophone)
"In 1831 ging de Symfonie nr.1 van Onslow in première. In Frankrijk waren op dat moment de muzikale bakens al verzet door Berlioz' Symphonie fantastique (1830). Waar Berlioz' stuk door zijn buitenissigheid lang moest wachten op verspreiding, wist Onslows compositie zich geen vaste plek te verwerven in een land dat op dat moment net Beethoven aan het ontdekken was en nauwelijks aandacht had voor alternatieven of navolgers. Aldus bleef Onslow in muzikaal opzicht een buitenbeentje; alleen door zijn kamermuziek wist hij zich een eigen plaats op de muzikale kaart van Europa te verwerven. De geringe aandacht voor zijn symfonische oeuvre is echter onterecht, zoals hier blijkt. Hier klinkt een werk met doordachte harmonische structuur en melodische charme, dat ongelukkigerwijze op het moment van ontstaan al in geen enkele leidende Europese muzikale stroming meer paste. Onslow was echter een meester in zijn vak, en het is een goede zaak dat dat dankzij CD's als deze weer eens duidelijk wordt gemaakt." (JvG, Muziekweb)
"De Hongaarse Kroningsmis van Franz Liszt werd door Liszt gecomponeerd voor, en het eerst uitgevoerd in, de Mathiaskerk in Boedapest in 1867 tijdens de kroning van keizer Franz Joseph. Dit monumentale werk is een absolute muzikale rariteit want de mis wordt buiten Boedapest haast nooit uitgevoerd. Onvoorstelbaar eigenlijk want ze is een prachtvolle en bijzonder feestelijke échte kroningsmis." (bron: Haydn-Genootschap Vlaanderen)
"Deze cd kwam er dankzij crowdfunding. Gelukkig, want de live-uitvoering van Brahms Ein deutsches Requiem vorig jaar in het Concertgebouw maakte een verpletterende indruk. Op de cd klinkt de live-opname van enkele dagen eerder in de Rotterdamse Doelen. Het Orkest van de Achttiende Eeuw vereende zijn krachten met Cappella Amsterdam, met sopraan Carolyn Sampson en bariton André Morsch. En Daniel Reuss smeedde dat geheel tot een onvergetelijke ervaring. Nu dus gestold op deze prachtige cd. Zo mooi, dat eerste deel al, als Brahms de eerste en tweede violen het zwijgen oplegt en alleen de lagere strijkers spelen. De diepe, ruisende klank van de darmsnaren hier maakt dat je bij dit begin kaarsrecht zit. Dat Frans Brüggens orkest ooit nog eens zo indrukwekkend en prachtig terughoudend Brahms zou spelen. En dan Cappella Amsterdam, dat de laatste jaren onder Reuss handen tot een groots topkoor is uitgegroeid." (Trouw)
"Though Lacombe's music was well appreciated among fellow composers and musicians, it never gained a widespread popularity as he was not willing to leave his hometown of Carcassonne for Paris. A prolific composer with more than 150 works, his only significant popular success came in 1890 with the Aubade printanière, Op. 37. Throughout he retained a sense of classical form and melody, but explored contemporary (i.e. Impressionistic) harmonies in his later works. His compositional style presents, aside from its clean and solid craftsmanship, an amiable and appealing character, but with no particular originality. In addition to symphonic works, Lacombe composed a large volume of piano music, concertante works, chamber music and some 120 songs, many of which remain in manuscript. Recordings of his three piano trios, and the Méditation pour violon et piano, Op 124 of 1906, were released on the Dutton Epoch label in 2021." (Wikipedia)
In een vergelijkend artikel over Schuberts beroemde liederencyclus werd deze aangeraden als een soort tegenhanger van de ondramatische, op dictie en verstaanbaarheid gerichte opnamen van Dietrich Fischer-Dieskau: "Van de hedendaagse zangers is Matthias Goerne, in juni 2014 op het Holland Festival te zien, een van de belangrijkste Schubert-vertolkers. Hij legt minder nadruk op de tekst zoals zijn leraar Fischer-Dieskau, maar boeit met een breed palet aan zangkleuren. Dit is een live-opname met Alfred Brendel uit 2004. Winterreise is een cyclus van 24 liederen op gedichten van tijdgenoot Wilhelm Müller. Een jaar voor zijn dood, in 1827, nodigde Schubert zijn vrienden uit om te komen luisteren naar de zojuist door hem voltooide 'angstwekkende liederen'. Hij was platzak, leed aan syfilis en was in die dagen zwaar melancholisch. Die toestand kleurde zijn nieuwe werk: het werd intense, donkere muziek, zwanger van doodsdrift. Zo smartelijk had Schubert nog nooit gezongen en had niemand ooit geschreven." (Volkskrant)
"Andris Nelsons is geen onbekende voor de Wiener Philharmoniker. Aan de vooravond van het Beethovenjaar 2020 verzorgde hij met dit orkest een integrale Beethoven symfonieëncyclus op cd. Beethovens atypische dansmuziek moest dan ook wel klinken tijdens het traditionele nieuwjaarsconcert in de Musikverein. Al was het dan waarschijnlijk ook voor de allereerste en allerlaatste keer. De programmering van de wals Seid umschlungen Millionen! van Johann Strauß jr. lijkt ook een knipoog naar Beethoven te zijn, vanwege de (overigens volstrekt toevallige) overeenkomst met de koorfinale van Beethovens Negende symfonie. De traditionele toegiften - An der schönen blauen Donau & de Radetzky-Marsch ontbraken uiteraard niet. Al besloot het orkest om de Radetzky-Marsch van haar al te bruine tinten te ontdoen. Voorheen klonk de mars namelijk in een arrangement van de nazi-aanhanger Leopold Weninger. Dit jaar besloot het orkest het met een eigen arrangement te doen." (Muziekweb)
"Ik heb An der schönen blauen Donau gedirigeerd, nu kan ik sterven, grapte de Venezolaanse dirigent Gustavo Dudamel na het Nieuwjaarsconcert met de Wiener Philharmoniker. Dudamel stond als jongste dirigent ooit voor het orkest, en wie de beelden heeft gezien, heeft kunnen constateren dat zowel Dudamel als het orkest zichtbaar plezier hadden. Dat is ook af te horen aan deze live-CD. Op deze schijf zijn niet alleen de toegiften An der schönen blauen Donau en de Radetzkymars aanwezig, maar verder ook alles wat dit concert tot een bijzondere editie in de reeks maakt. Zoals de programmakeuze. Natuurlijk domineert de familie Strauss de speellijst, maar die werken zijn in perspectief gezet door niet eerder tijdens het Nieuwjaarsconcert uitgevoerde stukken van onder anderen Léhar, Nicolai en Waldteufel. Ook premières van de familie Strauss en subtiel sociaal-politiek commentaar als de combinatie van Mefistos Höllenrufe en So ängstlich sind wir nicht! verheffen het programma tot meer dan een louter feestelijk gebeuren. Maar de belangrijkste factor heet Dudamel. Want wie de Weners hun eigen Weense wals met onverholen Venezolaanse accenten kan laten spelen, is veel meer dan gewoon een heel goede dirigent." (Paul Janssen, Klassieke Zaken)
Luister-10, juli 2014: "Gounod schreef 4 grotere werken voor pedaalpiano, die net als het orgel een met de voeten te bedienen klavier heeft. Het werd eind 18de eeuw ontworpen als studie-instrument voor organisten. Halverwege de 19de eeuw raakte 't uit beeld. De grote verrassing hier is het langzame deel uit het concert in Es, waarin de klank van het instrument zich in een heerlijk romantisch thema prachtig ontwikkelt. Een enkel stuk, zoals de 'Fantasie sur l'hymne national russe' is wel erg dik aangezet, maar het instrument schittert in haar grote klankrijkdom zonder terughoudendheid. Gounod zette stevige orkestpartijen onder de virtuoze, technisch moeilijke en uitdagende solopartijen. Solist en orkest spelen ze met verve. Het door en door muzikale, aangename karakter van de muziek en vooral de haast ongegeneerde wijze waarop de componist experimenteert met de grote mogelijkheden van de pedaalpiano en de manier waarop pianist en orkest 'los' gaan, brengen een glimlach op je gezicht." (Marjolijn Sengers)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.