"Vlak na de dood van zijn vrouw Geneviève zat Phil Elverum (= Mount Eerie), in haar werkkamer en ving hij, bewapend met haar gitaren en piano, de sporen van de man met de zeis in muziek. "A Crow Looked At Me" is een van de meest treffende platen over de dood ooit gemaakt. over zachte instrumentatie en met fluisterende stem, omdat hun pas 1-jarige dochtertje lag te slapen, deelt Mount Eerie alles. Hij toont ons Genevièves transformatie van mens naar hoopje ellende door de kanker, neemt ons mee naar de kamer waar ze haar laatste adem uitblies, naar de plek waar hij haar as uitstrooide, maar ook naar het soort van gelukkige moment waarop hij merkt dat haar foto's de herinneringen aan haar levenloze gezicht beginnen te vervagen. Bij de meest hartverscheurende teksten vliegt de toon en het tempo van Elverums stem de hoogte in en weet je: hier brak hij bijna. Zoals in "Real Death", zó puur en rauw en pijnlijk en eerlijk... Dit monument, hoe gitzwart ook, is uiteindelijk toch ontiegelijk mooi." (Randy Timmers, Oor)
"Karen Lee Orzolek (geboren in Zuid-Korea) is de frontvrouw van Yeah Yeah Yeahs: een luid, clever, opwindend, arty, bedacht, very New York bandje. "Crush Songs" is een andere wereld: 15 naakte, rammelende, kwetsbare, onvolledige, morsige tracks. Een zeer persoonlijke verzameling. Je hoort het aan de teksten en aan hoe haar stem af en toe breekt, je ziet het aan de zelfgeschetste hoes. Bij de plaat stopte ze een handgeschreven boodschap: dat ze de tracks opnam rond haar 27ste, toen ze aldoor van scharrel naar vluchtige verliefdheid ging, maar de Grote Liefde haar ontsnapte. Vijftien aanzetten, elk niet langer dan anderhalve minuut, die herinneren aan de lichamen die toen net haar lakens bevuild hadden. Soms teder en breekbaar; op andere momenten gaat het van kregelig naar ziedend. Geluidskwaliteit, doordachte songcomposities, spanningsboog, originaliteit? Daar gaat het hier niet om, ga weg. Het is: je hart openzetten en vóélen dat dit songs zijn met pijn op de juiste plaats." (Humo; 3,5 uit 4 sterren)
"Lux Prima is a hypnotic listen. Its title track (which means first light), the albums opener, clocks in at nine minutes and goes on its own odyssey within an odyssey, morphing from sci-fi score to elegant pop and back again. Closer Nox Lumina (last light) pulls you in with a glacial string line, underpinned by electronic burbles like the distant chatter of extra-terrestrials, and Karens poised delivery of simple, repetitive lyrics. By the time she gets to the final Turns me into someone new, youve already long been vying to relocate to her and Danger Mouses intergalactic utopia." (nme.com)
"San Francisco's heetste 'punk hunk' brengt een liveplaat uit, die precies laat horen wat zijn band tot zo'n opwindende liveact maakt. Of Segall in 2014 met "Manipulator" nou wel of niet zijn voorlopige meesterwerk heeft gemaakt, daarover zijn de meningen verdeeld. De plaat laat samen met voorgangers "Twins" en "Sleeper" in ieder geval horen waar hij creatief toe in staat is en dat is best veel. Gelukkig maakt Segall live ook nog steeds graag ongecompliceerd lawaai met zijn band en hij heeft daarvoor steeds meer krakers achter de hand. Het betere beukwerk dus, maar hoor eens hoe lekker die band (met indieheld Mikal Cronin op bas) tegenwoordig draait. Rammen als een malle, maar er komen ook achteloos gespeelde dubbele gitaarsolo's van Segall en Charles Mootheart voorbij (in "Wave Goodbye"). Een optreden als een wervelwind, waarin ook knappe popsongs als "I Bought My Eyes" en "Feel" een bulldozer-makeover krijgen. Een liveplaat zoals het hoort: je ruikt het zweet en ziet de pit voor je." (John Denekamp, Oor)
"A Crow Looked At Me behoort tot de eerlijkste en heftigste platen die ooit over de dood zijn gemaakt, maar hoe vaak kan een plaat je overdonderen met zn verhaal alleen? Wanneer weet je het wel en wanneer wordt de muzikale inhoud bepalend bij de vraag of je nog vaker naar de plaat gaat luisteren? Voor mij was dat na een luisterbeurt of twintig. Toen begon mij pas echt op te vallen dat de muzikale omlijsting van Mount Eeries doorbraakalbum wel héél erg sober was. Het melodieus sterke Ravens bleek de enige uitzondering. Gelukkig is Elverums nieuwste plaat muzikaal een stuk sterker dan zn voorganger. Now Only is een inhoudelijk vervolg op A Crow Looked At Me en biedt opnieuw een verhelderende blik op hoe dat eigenlijk écht gaat, dat rouwen om de dood van de liefde van je leven. (...) Now Only is wederom een emotioneel zwaar album, maar staat veel steviger in zn schoenen dan zn voorganger". (OOR).
Eerste solo-release van lid van de band van Ty Segall, uit 2011. "That Mikal Cronin knows all sorts of examples of what can be described as classic pop/rock is obvious from the first notes of "Is It Alright" -- harmonies out of the Beach Boys, a building burst of melody that the Raspberries could have loved, and an echo-swathed verse that's both Phil Spector and the Jesus and Mary Chain. But by the time the keyboard drone pop of "Slow Down" arrives, it's clear that Cronin's debut release, however tied together by his singing, seeks to not simply be yet another power pop showcase above all else, whether served up clean or with layers of scuzz. The Suicide-meets-Can growl that opens "Green and Blue," for instance, may be a familiar element in other revivals, but Cronin puts enough of a hooky spin on the feedback rampage to help make it stand out as the album's first down-the-line success." (Ned Raggett, Allmusic; 3,5 uit 5 sterren)
Oorspronkelijk een bij het blad New Musical Express (NME) behorende cassette, later volgde een vinyl-release. Bijna 30 jaar later is er deze meer dan drie keer zo lange 3CD-set in een fraai verzorgd boxje. De hipste Britse bands van 1986 zijn erop te vinden - sommige zijn snel weer vergeten, andere (The Mighty Lemon Drops, The Soup Dragons, Primal Scream, The Wedding Present) werden vrij bekend. C86 werd zelfs een genre-aanduiding voor een ietwat rammelende vorm van indie-pop. Disc 1 bevat het materiaal van de originele cassette-release (in geremasterde vorm), de overige discs bevatten heel vroeg werk van bands uit dezelfde tijd, waarover toen veel geschreven werd in bladen als NME en Sounds. We noemen o.a. Jesus & Mary Chain, Pop Will Eat Itself, BMX Bandits, The Band Of Holy Joy, Happy Mondays, Blue Aeroplanes e.v.a.
"Ariel Pink identificeert zich graag met de clowns en beautiful freaks van de popwereld. Bobby Jameson (1945-2015) was het allebei een beetje. Een protestzanger die in de sixties even een superster leek te worden, aan lager wal raakte en later opdook als schuimbekkende vlogger. Dit album voor hem markeert Ariel Pinks terugkeer naar zijn oude lo-fi-aanpak. Melodieën verdwijnen onder tape-ruis en baslijnen verzuipen in een keyboardsoep, terwijl de componist hinkstapspringend van aalgladde softrock ("Feels Like Heaven") naar gotische new wave ("Time To Live") en Doors-achtige blues (het titelnummer) vliegt, met de gammele opnamekwaliteit als bindmiddel. De songs klinken wat minder ambitieus dan op de platen direct voorafgaand aan dit album. Het ligt veel meer in de lijn met doorbraakplaat "Before Today" (2010). Dat heeft als bijkomstigheid dat Ariel Pink zijn slechte gevoel voor humor wat vaker onderdrukt. Daarmee bewijst hij niet alleen Bobby Jameson, maar ook zichzelf eer." (Thomas Snoeijs, Oor)
"Palace Brothers, Palace Songs, Palace Music - ze zijn het project van het talent Will Oldham (1971), prototype van een einzelgänger en zonderling. In 1992 begint hij met zijn broer Ned en Brian McMahon nummers te schrijven en brengt hij zijn eerste single uit. Zijn onvaste stem en wankele nummers vallen op in een tijd van overgeproduceerde countryplaten. Hij krijgt meer emotie los dan alle Nashville-neppers bij elkaar. Op dit debuut horen we een onzekere 22-jarige, die zijn songs gebruikt als catharsis, met de 'loneliness' van "Long Before" en de religie in "The Cellar Song" met pastorale teksten." (Henk Rijkenbarg, Heaven)
"Butthole Surfers long reigned among the most twisted and depraved acts ever to bubble up from the American underground. Masters of calculated outrage, the group fused the sicko antics of shock rock with a distinct and chaotic mishmash of avant-garde, hardcore, and Texas psychedelia. "Hairway To Steven", their fourth album, got a reception probably not even the band figured on -- lead reviews in major music magazines, increasingly higher profiles, and more. As it is, though, the album is actually a touch lazy in comparison to the previous releases, sometimes sounding almost all too normal. When it connects, though, "Hairway To Steven" works wonders, whether continuing in the punk/psychedelic fusion vein of the past or exploring a gentler, tuneful side." (Jason Ankeny / Ned Raggett, Allmusic)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.