"Paulus is Mendelssohn's muzikale verantwoording voor de bekeringsbeslissing van zijn vader - zoals het tegelijkertijd zijn Auseinandersetzung met de door hem bewonderde Bach is. Het is onmiskenbaar een jeugdwerk, een muzikale rite de passage, en het is bedoeld als verantwoording aan twee door hem bewonderde figuren, zijn echte en ideologisch geestelijke vader en zijn artistieke geestelijke vader. Mendelssohn's inspanningen Bach's werk, dat in de loop van de tweede helft van de achttiende eeuw en het eerste kwart van de negentiende exclusief in de kerkelijke eredienst terecht gekomen was, weer terug te halen zuiver om zijn muzikale verdiensten, zijn bekend. In Paulus bereikt zijn bewondering een hoogtepunt: het stuk is zijn rechtstreekse verwerking van Bach's Matthäus Passion en het laat zich lezen en beluisteren als een antwoord daarop. Omdat het een intelligent antwoord is, geschreven door een geniaal componist, is het ook op zichzelf een innemend stuk". (Michael Zeeman, De Volkskrant).
"In 1803 waagde Beethoven zich eenmalig aan een oratorium, het prestigieuze genre waarop Händel en Haydn hun stempel hadden gedrukt. Een succes was het niet: toen niet, en nu nog steeds niet. Daarvoor werden de bijbelse, liturgische, literaire en muzikale conventies toch te veel door elkaar gehusseld. In de woorden van de Beethoven-biograaf Jan Cayers: In de openingsaria (...) krijgt de Duitse tekst een Italiaanse melodie en een Franse begeleiding. Deze mix van stijlen bepaalt weliswaar voor een groot deel de charme (...), maar het is begrijpelijk dat zoveel muziekdramatisch geweld het toenmalige publiek van de wijs bracht. (...)Deze opname is samengesteld uit twee Londense uitvoeringen onder leiding van Simon Rattle begin 2020, dat kon toen nog net. Rattle houdt zijn orkest slank en ook in de instrumentale muziek hoor je tekst: verbazing, woede. Elsa Dreisig (...) is tamelijk fenomenaal, aldus de Volkskrant." (Muziekweb)
"Toen de Duitse keizer Karel VII in 1745 overleed had men in Hamburg reden om de toekomst somber in te zien. Politieke instabiliteit was slecht voor de handel. Dit klinkt ook door in deze rouwcantate, die Telemann schreef voor een Hamburgse herdenkingsdienst. Van de tekst, een afwisseling van vrije poëzie, bijbelteksten en koraalstrofen, werden zelfs enkele in zilver gebonden exemplaren, als officieel rouwbeklag naar het keizershof in München verzonden. Telemann heeft functiewege vele gelegenheidswerken moeten schrijven, maar het blijft indrukwekkend hoe hij daar zo'n persoonlijk stempel op wist te zetten. Aria's vol wringende dissonanten, retorische pauzes en zuchten, een subtiel chromatisch koor als 'Meine Harfe ist eine Klage worden': niet alleen in 1745 putte men daar troost uit, de boodschap is tijdloos. Telemann-specialist Michael Schneider zet de fraaie zangerskast aan tot lyrische beschouwingen over menselijke angsten en het verlangen naar licht en vrede." (Marijke Schouten, Luister; 4 uit 5 sterren)
Heruitgave uit 2007 uit de legendarische serie 'Das Alte Werk' van het label Teldec, t.t.v. van de eerste uitgave in 1967 nog Telefunken geheten. Dan denkt u misschien 'hmmm, wat een oude opname'. Nou, daar is in moderne oren niets mis mee. Het is ook in 2011 nog immer dé referentie-opname van dit werk. Gramophone schreef er dan ook over: "Since 1967, the two-hundredth anniversary of Telemarin's death, a fine recording of the work by Nikolaus Harnoncourt and the Vienna Concentus Musicus has held the stage almost unrivalled. The performance has evidently been prepared with great care by the conductor, Nikolaus Harnoncourt; he has taken the trouble to obtain something close to the original balance and has also used original instruments, giving not only different tonecolours but also a different kind of blend as compared with modern instruments. His tempi and direction generally seem convincing, and the choral singing is good. The recording is smooth and well balanced with a good sense of perspective."\n"Voor wie Telemann al een beetje denkt te kennen, zou Ino dé verrassing kunnen zijn. Deze wereldlijke cantate voor sopraan is geschreven rond 1765. Ino zit vol dramatische aria's en doet in effect niet onder voor de vernieuwende opera's die Christoph Willibald Gluck destijds componeerde. Telemann-kenner Steven Zohn: 'Afgezien van de hoge kwaliteit is het verbazingwekkend dat hij in zo'n vooruitstrevend, vroegklassiek idioom schreef, terwijl hij al in de 80 was.'" (Merlijn Kerkhof, die door kenners een Telemann-top-tien liet samenstellen, waarin Ino op nummer 10 eindigde)
"(Diego Fasolis) laat de muziek echt feestelijk klinken al begint hij het openingskoor vreemd pianissimo. Vitaliteit en een warm gevoel zijn bepalend". (Jan de Kruijff, Musicalifeiten).
Voices of Light is een oratorium van de Amerikaanse componist Richard Einhorn, geïnspireerd door de film "La Passion de Jeanne d'Arc" uit 1928 (regie: Carl Theodor Dreyer). Het libretto bestaat uit fragmenten van oude geschriften, met name van Middeleeuwse vrouwelijke mystici. De tekst bevat beschuldigingen uit het echte proces van Jeanne d'Arc.
Gilles begon zijn carrière als tienjarige koorknaap in de Saint-Sauveur in Aix-en-Provence, als leerling van Guillaume Poitevin. Maar hij leerde daar het vak ook van een acht jaar oudere leerling van Poitevin, André Campra. In 1697 werd hij kapelmeester in de Saint-Etienne te Toulouse, waar hij tot zijn dood bleef. Gilles' muziek slaagt erin zogenaamd typisch Franse eigenschappen, elegantie en raffinement, te verzoenen met meer zuidelijke elementen, emotionele intensiteit en melodische rijkdom. Zijn muziek is zeker niet somber: zelfs in zijn Requiem zijn er dansritmes aanwezig, en hij gebruikt minder dissonanten dan bijvoorbeeld Delalande. Zijn vakmanschap is onmiskenbaar. Structureel zit zijn muziek altijd goed in elkaar, en hij schrijft geraffineerde koorfuga's. "The singers and players of Le Concert Spirituel know this kind of music inside out - and it shows in a marvellous recording that would be the crown in the best collection" (Crossrhythms)
De Duitse componist Carl Maria Friedrich Ernest von Weber (Eutin, 18 november 1786 Londen, 5 juni 1826) maakte bij leven furore als pianist, maar bovenal als operacomponist. Toch componeerde Weber verschillende missen en andere kerkmuziekwerken, eenvoudig omdat dat bij zijn aanstelling als kapelmeester in Dresden hoorde. Daar ontstond ook in 1818 de hier uitgevoerde Missa sancta nr.2, bijgenaamd Jubel-Messe. Het werk staat in de traditie van de missen van Haydn en Mozart en doet meermalen nogal werelds-theatraal aan. Uit Webers briefwisseling blijkt echter dat hij deze missen niet alleen om den brode schreef, maar ook met een intens persoonlijke, religieuze toewijding. (Bron: Muziekweb).
'Joel Cohen, leader of the Boston Camerata, began delving into the hymnbooks and folk spirituals of 19th century America. American Vocalist was his first full-length treatment of this sort of material, all of which is drawn from two 19th century hymnbooks. On this recording the Camerata is joined by the Chamber Choir of the Harvard-Radcliffe Collegium Musicum and the Scholar Cantorum of Boston, though many of the songs are performed with supreme monodic simplicity, a single voice being accompanied by Cohen's minimalist guitar. The songs are invariably gorgeous, though some of Cohen's musical choices are questionable: it's hard not to wish that the group would deliver sturdy fuguing tunes like "Edom" and "Greenwich" with a bit more punch and vigor, and tenor John Fleagle sings the lovely "Gospel Feast" in an unattractively strained voice. Overall, though, this is an album of uncommon beauty'. (Bron: Rick Anderson, Allmusic).
NTR-podium zette in november 2010 met een documentaire enkele Estlandse componisten en de nationale zangcultuur in dat kleine land voor het voetlicht (volg daarvoor de link). "Kreek, we are told, was the youngest founder of the professional school of Estonian music (..). The writing in his Requiem is dignified, avoids polyphonic complexity and generally speaks directly to the listener. The least assertive of brass figures links the sweetly massed sound of the choir and at times adds underpinning from the organ. A motif uncannily like The Westminster Chimes rings out in seraphic confidence. Kreek's Requiem has a confident and gratifying swing and its sense of well-being and wholeness is not only to do with the return of The Westminster Chimes in the Agnus Dei. There is hardly anything operatic about this Requiem yet for anyone with a taste for Scandinavian choral works it has a beguiling quality that is irresistible. (Rob Barnett op musicweb-international.com)
De Harmoniemesse of Missa in Bes (Hob. XXII:14) is een in 1802 door Joseph Haydn gecomponeerde mis voor het hof van Prins Nicolaas II Esterházy. De Harmoniemesse werd op 8 september 1802 in Eisenstadt voor het eerst uitgevoerd. Haydn schreef in totaal 14 missen (zie Missen van Joseph Haydn). De Harmoniemesse is de laatste mis die hij componeerde en de zesde mis in de serie van zes late, symfonische missen die in Eisenstadt werden uitgevoerd in september en die samenhingen met de viering van de naamdag van de echtgenote van Nicolaas II, Prinses Maria Josepha Hermengilde Esterházy. De bijnaam Harmoniemesse is niet van Haydn, maar dateert uit de 19e eeuw. De bijnaam slaat op de instrumentale bezetting, met naast de strijkers een volledige blaassectie: in Oostenrijk noemde men muziek voor blaasinstrumenten Harmoniemusik. De naam kan ook slaan op de vooruitstrevende harmonische structuren. (Bron: Wikipedia).
Geschreven tijdens WO II en bedoeld als aanklacht tegen het oorlogsgeweld en de jodenvervolging. Muzikaal beïnvloed door The Messiah van Handel en Bachs Mattheus Passion. In plaats van koralen gebruikte hij negro spirituals. Deze versie uit 1958 is de eerste uitgebrachte opname van het werk.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.