Voor Peter Cornelius was een loopbaan als acteur gepland, alhoewel de hele familie veel muziek thuis maakte. Hij kreeg eerste lessen voor zang en instrumenten bij Josef Panny en Heinrich Esser. Toen hij 16 jaar was speelde hij viool in het orkest van het theater van Mainz, maar hij acteerde ook en werd in 1843 acteur aan het hof van de Hertog van Nassau Adolf van Luxemburg. Met deze theatergroep was hij in 1842/1843 in Wiesbaden te gast. Na de dood van zijn vader nam hij het besluit om muziek te gaan studeren. In 1844 ging hij naar Berlijn, woonde bij zijn geadelde oom en kunstschilder Peter von Cornelius, en studeerde bij Siegfried Dehn van 1844 tot 1849 contrapunt en compositie. Hij componeerde in deze tijd diverse kamer- en kerkmuziekwerken, maar ook wereldlijke liederen. Het belangrijkste werk uit deze periode is zijn Stabat Mater voor solisten, gemengd koor en orkest uit het jaar 1849.|
Saint-Saëns werd geboren in Parijs als enig kind van Jacques-Joseph Victor Saint-Saëns en Françoise Clémence Collin. Zijn vader, financieel medewerker van het Ministerie van Binnenlandse Zaken, stierf nog geen drie maanden na Camilles geboorte aan tuberculose. Zijn moeder en zijn oudtante Charlotte Masson bekommerden zich om zijn opvoeding. Vanaf zijn 30e bevond Saint-Saëns zich in de gelukkigste periode van zijn leven. Hij componeerde twaalf uur per dag en wijdde zich met liefde aan het promoten van Franse muziek. In 1861 werd hij aangesteld als leraar piano aan de École Niedermeyer de Paris. Hij bleef dit doen tot 1865. Toen trok hij zich terug en gaf nadien geen les meer. In die tijd raakte hij goed bevriend met zijn leerling Gabriel Fauré. (...) (nl.wikipedia.org)
Afkomstig uit een klein Oostenrijks boerendorpje begon Bruckner al vroeg muzieklessen te volgen, en zou dat nog lang blijven doen. Door een mengsel van leergierigheid en knagende onzekerheid stortte Bruckner zich van de ene studie in de andere, en hij toonde zich een fanatieke maar ook uitzonderlijk getalenteerde leerling. Componeren deed hij al snel, maar alles van vóór zijn 39e zag hij slechts als oefeningen. Bruckner zou nooit een heel stabiele componist worden en moest het hebben van korte fases van creatieve energie. Daarna kon het redigeren beginnen; vooral bij zijn symfonieën leidde dat tot een onoverzienbare hoeveelheid versies. En ook dát had te maken met zijn zelfvertrouwen, hij was gevoelig voor kritiek. De première van de Derde Symfonie was zelfs een drama: een groot deel van het publiek verliet de zaal, en er verscheen een vernietigende recensie. Gelukkig groeide de waardering voor zijn werk, en de grote Brahms was bij zijn begrafenis. Hopelijk heeft Bruckner het gezien… (TC)|
"Louis Hector Berlioz was als Frans componist, muziekcriticus en dirigent een van de belangrijkste en meest vernieuwende vertegenwoordigers van de romantiek. Berlioz schreef muziek in veel verschillende genres, maar de kamermuziek ontbreekt vrijwel geheel in zijn oeuvre. Wel schreef hij liederen voor zang en piano. Met uitzondering van de bekende reeks liederen Les nuits d'été, die hij later orkestreerde, worden deze niet tot zijn belangrijkste werken gerekend. Hij voelde zich beter thuis in werken met omvangrijke bezettingen. Zijn Requiem uit 1837 vereist een zeer grote bezetting met vier extra koperensembles en zestien pauken. De massale passages worden afgewisseld door uiterst verstilde momenten. Bijzonder in dit werk is de bewuste toepassing van ruimtelijke klankwerking; de kopergroepen staan bijvoorbeeld verspreid opgesteld. Berlioz spreekt in dit verband zelf van "architecturale muziek"." (Wikipedia)
Op de voorkant staat een schilderij van de Britse schilder George Frederic Watts. Het onderwerp past bij de muziek: Tijd, Dood en Oordeel (1884). Niettemin componeerde Stanford zijn Requiem (1897) voor een andere Britse schilder, namelijk zijn vriend Frederic Leighton. Dat is de schilder van het iconische Flaming June, met een slapende prerafaëlitische dame in een alles overheersend oranje gewaad. Leighton was katholiek. En dat verklaart waarom de Ierse protestant Stanford de moeite nam om de lange tekst van de katholieke dodenmis te toonzetten. Vanwege die lengte paste het werk goed in de Britse oratorium-traditie, (...) Het is (...) sneu dat we ons Stanford vooral herinneren als pedagoog en vanwege zijn praktisch bruikbare kerkmuziek. Zijn overige werk - kamermuziek, zeven symfonieën, negen opera’s - is in de vergetelheid geraakt. Deze zeldzame uitvoering van het Requiem laat horen dat Stanford nog veel meer kon. (HJ, Muziekweb)
Peter Benoit (Harelbeke, 17 augustus 1834 - Antwerpen, 8 maart 1901) was een Belgische componist en muziekpedagoog. Hij is bekend voor zijn ijver voor de vervlaamsing van het muziekonderwijs en werd de eerste directeur van het Koninklijk Vlaams Muziekconservatorium van Antwerpen.Peter Benoit wordt algemeen beschouwd als de grondlegger van het artistiek nationalisme in België. De beweging die als doel had de Vlaamse muziek in België te vestigen en te promoten. In de volksmond wordt nog steeds gezegd dat Hendrik Conscience zijn volk leerde lezen en Peter Benoit het leerde zingen.|
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.