Scott Joplin moet wel genoemd worden, want hij was de grootste exponent van de ragtime. Wij kunnen het ons bijna niet voorstellen, maar ruim een halve eeuw geleden moest Joplin nog ontdekt worden. William Bolcom hoorde pas in 1967 voor het eerst van Joplin. In 1972 verzorgde hij de instrumentatie van Joplins zogenaamde 'ragtime opera' Treemonisha in Wolf Trap nabij Washington. Dat was toen de tweede productie tijdens de Joplin revival van de vroege jaren zeventig. Het heeft Bolcom toen veel moeite gekost om een zangpartituur van deze opera boven water te krijgen, waarvan de oorspronkelijke instrumentatie verloren is gegaan. De Joplin revival stimuleerde meerdere Amerikaanse componisten om het genre van de ragtime opnieuw uit te vinden, waaronder dus ook Bolcom. Men stuurde de muziek per post aan elkaar toe, alsof het om schaakproblemen ging. Deze cd laat mooi horen hoe Bolcom het genre oprekte qua virtuositeit en expressie. The Gardenia begint bijvoorbeeld zonnig, om in mineur te eindigen. (...)|
"De Russische pianist Yulianna Avdeeva (37) hing dit album op aan Wladyslaw Szpilman, de Pools-Joodse radiopianist die wist te ontsnappen aan het concentratiekamp en daarna voor het verzet wapens smokkelde. Hij overleefde de oorlog en ging weer bij de Poolse radio werken. Het boek dat hij schreef over zijn leven tijdens de Tweede Wereldoorlog werd verfilmd door Roman Polanski (The Pianist, 2002). Avdeeva kreeg van Szpilmans zoon de partituur van The Life of the Machines, een suite die Szpilman in 1933 componeerde. Het begint ratelend en hamerend, alsof je naar Modern Times van Charlie Chaplin kijkt, met die eindeloos doordraaiende fabrieksmachines. De jazzy elementen laat Avdeeva er subtiel doorheen schijnen. In de Vierde pianosonate (1955) van Weinberg (in 1939 Polen ontvlucht, familie vermoord door de nazi’s) laat Avdeeva bijtende angst (timmerende vingers) en broeierige wanhoop horen. Haar weifelende frasering in het derde deel echoot Weinbergs afschuwelijke herinneringen." (Volkskrant; 4 uit 5 sterren)
Eens in de zoveel tijd verschijnt er een cd die niet alleen door zijn concept een unieke kijk op het pianorepertoire biedt, maar ook wat betreft de kwaliteit van de uitvoering als een paal boven water staat. Folke Nauta?s nieuwe album met Russisch repertoire voor de linkerhand behoort tot deze zeldzame categorie van uitblinkers waar alles blijkt te kloppen: het originele idee, het onbekende repertoire en de uitstekende interpretatie die het idee en het repertoire nog aantrekkelijker maakt. De keuze om de cd uitsluitend aan de Russische muziek voor linkerhand te wijden, bracht de pianist op het spoor van stuk voor stuk onbekende, of zelden uitgevoerde composities van Felix Blumenfeld, Nikolaj Peiko, Vladimir Zirig, Ossip Gabrilowitsch, Vladimir Pohl, Klementi Kortsjmarjov, Reinhold Gli?e en Sergei Bortkiewicz. (...)
"Het is verbazingwekkend dat de pianowerken van de Engelse componiste Ethel Smyth tot 2003 ongepubliceerd zijn gebleven. Ze werden allemaal geschreven tijdens haar studiejaren in Leipzig na 1877, een periode die Ethel Smyth zelf beschreef als de gelukkigste tijd van haar leven. In Leipzig ontmoette zij muzikale grootheden als Brahms, Clara Schumann, Dvořák, Grieg en Tsjaikovski. Het hoeft niet te verbazen dat deze ontmoetingen stilistische sporen nalieten in het piano-oeuvre van Ethel Smyth. Smyth schreef de drie pianosonates in 1877, maar toch zijn ze stilistisch divers: Smyth doorliep een soort muziekhistorische evolutie. Haar vertrekpunt was Haydn en Mozart, die haar sonate in C-groot duidelijk inspireerden. Daarna volgde de hartstochtelijke sonate in cis mineur, geïnspireerd door de actrice Marie Geistinger. Het tweedelige fragment in D groot, dat Ethel Smyths bewondering voor Brahms weerspiegelt, besluit de sonates." (Broekmans.com)
De naam van de Engelse componist Frank Bridge (1879-1941) is vooral bekend geworden door die van zijn landgenoot Benjamin Britten die niet alleen met hem bevriend was, maar tevens bij hem studeerde.Dat Grout zich hier als solopianist manifesteert mag uniek heten*, want we kennen hem natuurlijk eerst en vooral als eminent begeleider van topvocalisten. Net zoals eerstgenoemde is ook Grout 'never to loud' en op al het andere uit dan opgelegd pandoer en om het even welk virtuoos vlagvertoon. Als hij dat wel had gewild had hij voor zijn eerste solo-cd (want laten we hopen dat er meerdere zullen volgen!) beter ander repertoire kunnen kiezen, waarbij valt te denken aan werken van Liszt, Prokovjev en Rachmaninov bijvoorbeeld, waarmee overigens allesbehalve een waardeoordeel over deze componisten is bedoeld. Maar om juist voor Bridge te kiezen; zoiets getuigt van ongeveinsde artistieke moed. (...)
De muziek van Olivier Messiaen is een combinatie van vroom katholicisme, extravagante verbeelding en liefde voor de natuur. Aanvankelijk maakte hij naam met grootschalige cycli (L'Ascension, La Nativité du Seigneur, Les Corps Glorieux, Quatuor pour la fin du temps, Vingt Regards sur l'Enfant-Jésus, Turangalîla-Symfonie) en breedsprakige titels ('Transport de joie d'une âme devant la gloire du Christ qui est la sienne', om een bescheiden voorbeeld te noemen). (...) Veel kenmerkender voor Messiaens eigen ontwikkeling is de integratie van de vogelzang, die hij, gewapend met schetsboek en bandrecorder, opnam in de vrije natuur. Het hoogtepunt van Messiaens oeuvre is, hoe zou het ook anders, de opera Saint François d'Assise. In dit kolossale werk van meer dan vier uur is de langste scène ingeruimd voor een gigantisch vogelkoor, met soorten van Umbrië (het thuisland van de heilige) tot Nieuw Caledonië. (HJ) (muziekweb.nl)
Voor wie zich wil verdiepen in het werk van Luciano Berio, is dit album met zijn pianomuziek een prima vertrekpunt. De piano is namelijk een constante factor in zijn oeuvre. In elk van zijn creatieve fases kom je het instrument tegen, variërend van de neoklassieke Petite Suite (1947) tot zijn abstracte Pianosonate (2001), een van Berio’s laatst voltooide stukken. Daartussenin ligt een scala aan composities dat uitwaaiert in verschillende manieren van componeren. (...) Berio’s Pianosonate is zijn langste pianocompositie en kun je zien als een soort culminatiepunt van zijn piano oeuvre. Overigens doet de cd-titel dit album volkomen recht. Anders dan eerdere opnames van David Arden (1996)en Francesco Tristano (2009) bevat de cd naast werk voor solopiano ook twee stukken voor piano quatre mains: Canzonetta en Touch. (JWvR, muziekweb.nl)
"Bulva werd geboren in Brno, het protectoraat van Bohemen en Moravië, nu de Tsjechische Republiek, begon zijn opleiding op negenjarige leeftijd aan een muziekschool in Napajedla, gaf zijn eerste concerten op 13-jarige leeftijd, met werken van Mozart, etudes van Liszt en de Paganini Variaties van Brahms. Hij was vrijgesteld van conventioneel onderwijs en ging met een staatsbeurs naar het Conservatorium van Brno, voordat hij doorging naar de Muziekacademie van de Academie voor Uitvoerende Kunsten in Bratislava, is cum laude afgestudeerd. Kort daarna, op 21-jarige leeftijd, werd hij genoemd als een "kunstenaar van de staat"." (Wikipedia)
Elke pianist die zich waagt aan de pianocyclus Makrokosmos van George Crumb, zal moeten denken aan dat eveneens omvangrijke pianowerk van Béla Bartók: Microcosmos. Geen vreemde associatie aangezien Bartók, samen met Berg en Dallapiccola, tot Crumbs directe inspiratiebronnen behoort. In Makrokosmos refereert Crumb aan nog een andere componist: Claude Debussy. Net als diens twee boeken met Preludes bestaan de eerste twee bundels Makrokosmos uit ieder twaalf delen, met elk een tot de verbeelding sprekende titel, gerelateerd aan een sterrenbeeld uit de dierenriem. Zoals Bartók de klankmogelijkheden van de piano verrijkte op basis van volksmuziek, zo voegt ook Makrokosmos een scala van nieuwe speelwijzen toe aan het traditionele klankpalet, middels het bekloppen, tokkelen, slaan, en vegen over de snaren. (...) Makrokosmos wordt hier fenomenaal uitgevoerd door multitask pianiste Ellen Ugelvik. (JWvR)
Nadejda Vlaeva werd geboren in Sofia, Bulgarije en begon op 5-jarige leeftijd piano te spelen. Ze studeerde piano in Bulgarije, Nederland en New York City. Op 15-jarige leeftijd won ze de eerste prijs op het Liszt-concours in Lucca, Italië. Nadejda Vlaeva is een bekroonde pianiste die in heel Noord-Amerika, Europa en Azië heeft opgetreden, onder meer in de Carnegie Zankel Hall, de Rose Hall in Lincoln Center, het Oriental Arts Center in Shanghai en het Concertgebouw in Nederland. Haar overweldigende muzikaliteit, poëtische aard en opwindende virtuositeit hebben lofbetuigingen geoogst van vele wereldberoemde musici. Lazar Berman noemde haar talent "door God gegeven"; Maestro Hans Graf merkte op dat "haar muzikaliteit en de diepte van haar interpretatie mij verbaasden," en Arnold Steinhardt, leider van het Guarneri String Quartet, prees haar als "een van die mensen van buitengewone bekwaamheid waarop we hopen maar die we zelden zien." (nadejdavlaeva.com)
Freire begon op driejarige leeftijd met piano spelen. Zijn leraren in Brazilië waren Lucia Branco, een oud-studente van Arthur De Greef (die zelf les van Liszt had gehad) en haar assistent Nise Obino. Voor zijn eerste recital koos Freire Mozarts Sonate in A majeur, KV 331. In 1957 speelde de twaalfjarige Freire Beethovens pianoconcert nr. 5. Hij behaalde de zevende plaats op het internationale pianoconcours in Rio de Janeiro. Vervolgens ontving hij een Braziliaanse overheidssubsidie om in Wenen bij Bruno Seidlhofer te studeren. In 1964 had Freire zijn eerste prijs gewonnen op de Vianna da Motta International Music Competition in Lissabon (ex-aequo met Vladimir Krainev) en ontving hij ook de Dinu Lipatti-medaille en de Harriet Cohen-medaille in Londen. In december 2001 was hij voorzitter van de jury van het Concours Marguerite Long in Parijs. Zijn debuut bij de Londense Proms was in augustus 2005.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.