"We hebben er niet meer dan een vaag beeld van: de kwaliteit van de zangers ten tijde van Bach. Wel kennen we de door de Thomascantor gehanteerde onderverdeling op grond van wat zij presteerden. Dat die prestaties in de hoogste categorie niet mis moeten zijn geweest blijkt alleen al uit de door Bach gecomponeerde motetten BWV 225-230. Wat we ook weten is dat de koorleden die daarvoor in aanmerking kwamen ook een solistische rol dienden te vervullen. De overgeleverde koorpartijen tonen dat onomstotelijk aan. In Bach's Roots horen we dat terug: van het twaalf stemmen tellende koor Voces Suaves is er een aantal tevens in een solistische rol te horen (...)" (opusklassiek.nl)
"Georg Philipp Telemann was een Duits barokcomponist, dirigent en organist en vermoedelijk de meest productieve componist in de geschiedenis. Zijn vader was vroeg overleden en zijn moeder wilde zijn muzikale neigingen onderdrukken. Zij stuurde hem in 1698 naar het gymnasium te Hildesheim, maar daar werd zijn muzikaal talent opnieuw bevorderd. Telemann mocht zelfs de organist en cantor van de Sankt Godehardkerk te Hildesheim vervangen en kon in Braunschweig en Hannover aan opera-uitvoeringen deelnemen. Op wens van zijn moeder ging hij 1701 naar Leipzig om aan de universiteit rechten te studeren. Op weg naar Leipzig kwam hij in Halle in contact met de jonge Georg Friedrich Händel. Zij werden goede vrienden. Al spoedig schreef Telemann cantates voor de Leipziger Thomaskirche en besloot componist te worden." (Wikipedia)
In 1707 komt Händel aan in Rome, waar hij meteen grote indruk maakt met een reeks Vespers voor soli, koor en orkest - waaronder Dixit Dominus en Laudate pueri Dominum. De jeugdige, kleurrijke felheid (Händel was slechts 22 jaar) waarmee hij vooral in Dixit Dominus uitpakt, sleept de luisteraar mee in een spiraal van geweld en tegelijk bloedmooie verstilling. (...) Lang werd gedacht dat de cantate Il pianto di Maria ook van Händel was, tot in de jaren ’90 bleek dat ze uit de pen van Giovanni Battista Ferrandini kwam. Hij laat Maria haar zoon aan het graf, bewenen in een exuberante barokke stijl. (...) In deze cantate uit 1739 voor mezzosopraan en strijkers beweent Maria haar zoon aan het graf, in een exuberante barokke stijl: rond de zanglijnen van een ontwapenende eenvoud vlechten de strijkers met dissonanten een pakkend geheel. (vlaamsradiokoor.be)
"Francesco Cavalli was een Italiaans componist en organist. In 1617 werd hij zanger in het kerkkoor van de San Marco, dat onder leiding van Claudio Monteverdi stond. Hij zong eerst als jongenssopraan en vervolgens als tenor. In 1620 werd hij benoemd tot organist in de Basilica dei SS. Giovanni e Paolo, een post die hij opgaf toen hij een rijke weduwe huwde. In 1639 werd hij na een wedstrijd tweede organist in de San Marco. Cavalli legde zich toe op het componeren van religieuze werken, zoals een aantal missen, motetten, psalmen, vespers en een requiem. In 1665 werd hij maestro di capella en eerste organist in de San Marco. Er zijn 27 opera's van Cavalli bekend. De partituren van de meeste zijn bewaard in de bibliotheek San Marco in Venetië." (Wikipedia)
"Modo Antiquo is an Italian instrumental ensemble dedicated to the performance of Baroque, Renaissance, and Medieval music. It was founded in 1984 by Federico Maria Sardelli. Twice nominated for a Grammy award, the ensemble has an extensive discography and have given the first performances in modern times of several works by Vivaldi. Modo Antiquo's larger ensemble is its Baroque orchestra led by Sardelli. The orchestra later made multiple recordings for the Vivaldi Edition, to record the entire collection of Vivaldi autograph scores preserved in the Biblioteca Nazionale in Turin. Modo Antiquo's recordings in this series include Arie d'Opera, previously unrecorded arias from Vivaldi's personal collection (2005); Violin concertos, Vol. II, six concertos for virtuoso violin ("di sfida") (2007); the opera Atenaide (2007); New Discoveries, Vols. I (deze cd) and II, recently authenticated pieces from the Turin collection (2009, 2012); and the opera Orlando furioso (2012)." (Wikipedia)
"René Jacobs is een Belgisch musicus die internationale bekendheid geniet als operazanger (contratenor) en dirigent. Hij zette zijn eerste stappen in de muziek aan het Sint-Lievenscollege in Gent, waar hij deel uitmaakte van de "gregorianen", een keurgroep van de Schola Cantorum van de Sint-Baafskathedraal onder de leiding van priester Noël Van Wambeke. In 1977 werd hij voltijds musicus. Hij stichtte zijn eigen ensemble, het 'Concerto Vocale' en trad ook internationaal als contratenor op. Hij werd docent aan de Schola Cantorum Basiliensis en vanaf 1988 was hij eveneens verbonden aan het Centre de Musique baroque de Versailles." (nl.wikipedia.org)
"Antoni de Literes ( Mallorca , 18 juni 1673 - Madrid, 18 januari 1747 ), ook wel bekend als Antonio de Literes of Antoni Literes Carrión , was een Spaanse componist van zarzuelas . Zoals met andere nationale vormen van barokopera , gebruiken de toneelwerken van Literes een breed scala aan muzikale vormen - aria's , ariettas en recitatief (begeleid en niet-begeleid), evenals dansbewegingen en refreinen , hoewel hier vermengd met gesproken versdialoog . Zijn gebruik van het orkest volgt de Franse en Italiaanse praktijk in het opnemen van gitaren, luiten en klavecimbels tussen de continuo- instrumenten. Vanaf 1693, na de ballingschap van zijn voorganger Sebastián Durón , werd Literes de meester van de Capilla Real van Madrid , speelde basgamba en werd al snel de grootste Spaanse hofcomponist van zijn tijd." (en.wikipedia.org)
Already in the early 17th century, Hamburg was an extremely attractive city – thanks to its port and links to the world’s oceans and with clever alliance policy, it was a major trading metropolis, politically neutral, thus becoming an oasis in the turmoil of the Thirty Years’ War. This naturally led to the development of a flourishing cultural life, which in turn attracted the most capable minds. One of them was without question Thomas Selle, who was appointed to the coveted position of town cantor in 1641. In the following years he wrote several sacred works here. Around 1650, Selle collected what he considered to be the most relevant of his sacred compositions in order to preserve his work for posterity. As was common in his time, there were various instrumentation variations of the works, so Selle presented several alternatives in Concertuum Latino-sacrorum. The result is a fascinating compendium of one of the most important composers of his time. (covielloclassics)
"Sopraan Ann Monoyios concerteert uitgebreid in heel Europa en Noord-Amerika in een breed scala aan repertoire, waaronder opera, oratorium, kamermuziek en recitals. Hoewel zij vooral specialist is in de uitvoering van barok- en klassieke muziek, strekt haar repertoire zich uit van Bach tot Grieg, Britten en de Falla. Ze heeft samengewerkt met de belangrijkste barokspecialisten, waaronder Gustav Leonhardt, Frans Brueggen, Christopher Hogwood, John Eliot Gardiner, Philippe Herreweghe, Reinhard Goebel en Nicholas McGegan. Ze was solist op tournees door Europa en Azië met Tafelmusik, en is te horen op hun opnames van heilige werken van Haydn, met name The Creation. Als barokspecialist is mevrouw Monoyyios in heel Europa te zien geweest in producties van barokopera's." (Tafelmusik)
"Jephta (HWV 70) is een dramatisch oratorium van Georg Friedrich Händel, het laatste dat hij in dit genre schreef. Het werk in drie delen dateert uit 1751 en is gecomponeerd op een libretto van Thomas Morell (1703-1784), gebaseerd op het verhaal van Jefta in Rechters 11:30-40 en de tragedie Jephthas sive votum van George Buchanan (1554). De vijfenzestigjarige meester begon aan de compositie in januari 1751, maar werkte die door opkomende gezichtsproblemen slechts met veel moeite af. Jephta werd pas op 30 augustus 1751 voltooid en voor het eerst onder leiding van Händel zelf uitgevoerd in Londen in het Theatre Royal op Covent Garden op 26 februari 1752." (Wikipedia)
(...) Voor zijn Deutsches Requiem heeft Johannes Brahms teksten uit verschillende Bijbelse bronnen gehaald. Zoals je in zijn koormuziek kan horen, had hij een grote passie voor polyfonie en liet hij zich inspireren door voorbeelden uit de grote Lutherse traditie van de late Renaissance en de Barok. Net als Brahms verkennen Ricercar en Vox Luminis op hun nieuwe album dit zelfde vroege repertoire en maar dan door de bril van Brahms’ meesterlijke Deutsches Requiem. Het is geen verrassing dat sommige van de teksten die Brahms koos voor zijn meesterwerk ook door eerdere componisten waren getoonzet. Vox Luminis volgde Brahms voorbeeld door de vroegere partituren, de talloze meditaties over de dood. Het resultaat is een heel ander Deutsches Requiem: bezield door de emoties van de lutherse barok. Deze nieuwe opname brengt motetten samen van Christian Geist, Johann Philipp Förtsch, Andreas Hammerschmidt en Johann Hermann Schein, e.a. Bron: Vox Luminis (nporadio4.nl)
(...) The performances here have plenty of vitality. Andrew Parrott sets quick tempos in all the choral movements, and the choir respond with highly energetic singing. The magnificent opening movement of the Dixit goes with a tremendous swing, if with a hint of that almost hectic feeling that comes from a tempo's being just one degree faster than seems entirely natural (and the soloists's difficulty with their arpeggio figures makes it clear that they are a bit pressed). This quality, I fear, persists?it is there again in the 'Dominus a dextris tuis' and in a number of choruses in the other works and in some solo movements too (in the Saeviat tellus for example). Possibly, in a drier acoustic, without so much resonance, this would matter less, as it is, the performances have a tension, a 'nervy' quality, that does not seem wholly in keeping and leaves one feeling that the music is being driven too hard. (...)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.