"(...) This recording by baritone, Grant Doyle and pianist John Kember, brings together, for the very first time in one collection all 67 of Harold Fraser-Simson's beautifully crafted settings for A. A. Milne's verses. These charming songs, along with Pooh's nonsense 'Hums', capture the innocence of childhood and evoke an idyll of England at peace in the fragile years immediately following the First World War. Their very timelessness makes them deserving of a new audience of listeners of all ages." (presto music.com)
Barbara Hendricks (geboren op 20 november 1948) is een Amerikaanse lyrische sopraan en humanitair activist. Hendricks werd geboren in Arkansas en studeerde scheikunde en wiskunde aan de Universiteit van Nebraska voordat ze zangeres werd. Ze verwierf bekendheid met haar operarollen vanaf haar debuut in 1974 en treedt ook op met jazz en andere genres. Hendricks is sinds 1987 goodwillambassadeur voor de UNHCR. Ze woont sinds 1977 in Europa en sinds 1985 in Bazel. (...)(wikipedia.org)
The precociously gifted Korngold followed in the footsteps of the great late romantic composers Richard Strauss, Mahler and Pfitzner, his unwavering commitment to refined melody, ravishing harmony and formal coherence earning him the reputation of a musical anomaly in the face of the rising avant garde. Yet these very characteristics now drive immense interest in his music, among which the varied songs on this album rank among his most intimate and imaginative small-scale works. (naxos.com)
"Melodie is het hart van muziek - en je kunt geen melodieën construeren. Ze zijn de essentie van een muzikaal geschenk". Dit was de vaste overtuiging van Erich Zeisl, die in de jaren 1930 werd beschouwd als een van de meest veelbelovende muzikale talenten in Oostenrijk. Zeisl beheerste de meest uiteenlopende muziekstijlen, en hoewel zijn output stevig geworteld was in het romantische idioom, verlegde hij permanent de harmonische grenzen ervan. Centraal in Zeisl's werk stond het lied, maar nadat hij in 1938 door de nazi's het zwijgen was opgelegd, componeerde hij geen liederen meer in ballingschap in Amerika. Het is een schande dat deze werken, die zo'n belangrijke plaats innemen in de geschiedenis van muziek en ideeën, nu pas toegankelijk worden gemaakt voor een breder publiek (21 wereldpremière-opnamen). (naxos.com)
Dirk Fock (1886-1973) wordt in Nederlands-Indië geboren als zoon van Nederlandse ouders. In de eerste twaalf jaar van zijn leven in Batavia, doet de jonge Fock er belangrijke muzikale indrukken op, zoals hoorbaar is in de Java Sketches voor piano die hij in 1944 in de VS componeert. In 1898 keert het gezin terug naar Nederland, waar Fock zijn eerste schreden zet in de muziek: hij speelt viool en componeert. Tegen de verwachting in van zijn vader, de jurist en staatsman Dirk Fock senior (1858-1941), kiest hij voor een carrière in de muziek. Fock vertrekt naar Berlijn, waar hij directielessen volgt bij Karl Muck en Artur Nikisch, en vioolles bij Anton Witek. Dirigent Nikisch biedt hem de kans mee te spelen in de Philharmoniker, en van concertmeester Anton Witek krijgt hij een plaats als eerste violist. In het orkest speelt hij onder beroemde dirigenten als Gustav Mahler. (...)
"Als componist was Poulenc vrijwel autodidact; zijn eerste composities maakte hij rond zijn 18e wereldkundig zonder dat hij compositie-onderricht had genoten. Daarbij zijn de nog steeds veel gespeelde solopianostukken Trois mouvements perpétuels (1919) en de liederencyclus Le Bestiaire (1918) op tekst van Apollinaire. Van Poulenc wordt gezegd dat hij nieuwe melodieën wist te maken in een tijd waarin men van mening was dat er op dat terrein weinig nieuws meer te ontwikkelen was. Zijn composities zijn inderdaad sterk op de melodie gericht. Zijn muziek kan op de luisteraar daardoor overkomen als een opeenvolging van vele grotere en kleinere thema's, zonder dat die diepgaand worden uitgewerkt. Hij hield daarbij vast aan de tonaliteit. Poulenc schreef werken in allerlei muzikale genres." (Wikipedia)
"Britten volgde les aan Gresham's School te Holt, Norfolk. Als kind componeerde hij ongeveer 800 werkjes. Hij had pianolessen bij Harold Samuel en compositieles bij Frank Bridge (Samuel en Bridge waren bevriend). Dankzij een beurs kon hij studeren aan het Royal College of Music in Londen bij John Ireland en Arthur Benjamin. Hij begon daar onder meer aan zijn Rondo concertante voor piano en strijkorkest, dat hij echter nooit voltooide. Nadat hij al enige filmmuziek had geschreven voor documentaires, kwam zijn doorbraak door de uitvoering van Variations on a theme of Frank Bridge, dat zijn première kreeg op de Salzburger Festspiele in 1937. Door de daaropvolgende composities, met name Sinfonia da Requiem (1940) en Serenade (1943), werd hem de leidende rol in de Britse klassieke muziek toegedicht." (Wikipedia)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.