"Beth Orton mag zich tot de hoge adel van de indiefolk rekenen. Niet dat we hier te maken hebben met iemand die ieder jaar hetzelfde album vol fluisterliedjes uitbrengt – integendeel. Ieder album verkent Orton de hoeken van haar zelfgemaakte landschap en duwt de horizon voor zich uit. Van de zeer stevig in de nineties gewortelde triphopinvloeden op bijna-meesterwerk Trailer Park via de gitaarpop van Sugaring Season naar de uitgestrekte vergezichten op het nieuwe Weather Alive, zes jaar na haar laatste album. Haar stem klinkt ouder, bedachtzamer ook, het kraakje verraadt rust. Dit is een folkplaat, zeker, maar zoals John Martyn het op Solid Air deed. Vol twinkels, ornamentjes, instrumenten ver weg maar toch dicht op de huid, gestructureerd maar toch vrij. Het is Beth Orton versus de ruimte om haar heen, een plek vol leven en beweging. Daar moet de tijd voor genomen worden en dat doet Orton dan ook. Een prachtplaat van een vrouw die niets meer te bewijzen heeft." (OOR)|
"Twintig jaar geleden maakte Beth Orton indruk met haar debuut "Trailer Park". Haar stem was toen al bekend van albums van William Orbit en Chemical Brothers, maar haar eigenzinnige mix van folk en dance was nieuw en verfrissend. Waar die specifieke crossover in de jaren daarna steeds gangbaarder werd, keerde Orton zich in de loop van haar carrière steeds meer af van de elektronica, culminerend in het vrijwel geheel akoestische "Sugaring Seasons" (2012). Ietwat verrassend derhalve, dat Orton voor haar zesde album opeens de hulp inriep van producer Andrew Hung van het elektroduo Fuck Bottoms. Vanaf de knisperende opener "Snow" is duidelijk dat de oude Beth terug is. Waar het prachtige "Sugaring Seasons" werd gedragen door haar fraaie gitaarspel, domineert elektronica op "Kidsticks". Net weer even anders dan "Trailer Park" en "Central Reservation", maar toch ook typisch Beth Orton, niet in de laatste plaats dankzij die betoverende stem. Opnieuw een zeer sterke plaat." (Marco van Ravenhorst, Platomania)
"Uitmuntend debuut van Brits singer/songwriter die m.n. Carole King en Nick Drake als voorbeelden heeft. Was al te horen bij Chemical Brothers en Red Snapper, wat hier te horen is in triphopritmes in de helft van de songs." (PM)
Jim O'Rourke (Sonic Youth-lid, dat ook voor o.a. Wilco produceerde en zelf enigszins wonderlijke, vaak pastorale, altijd bijzondere platen maakt) produceerde wat haar meest directe en ingetogen en daardoor misschien wel meest krachtige en doorwrochte album blijkt. Haar melancholieke stem mijmert tussen vnl. akoestische instrumenten in rustieke kleine liedjes. Aan de bonusdisc wordt o.a. meegewerkt door M. Ward (zelf ook singer/songwriter) en Howe Gelb van Giant Sand.
Bevat vnl. andere versies van 'Daybreaker'-songs, voelt volwaardig aan: postrock-act Four Tet geeft een olijk, vindingrijk nieuw leven aan songs. Het nieuwe 'Bobby Gentry', met flinke stoet zwierige strijkers, is daarbij een must-hear.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.