"In het wilde leven dat David Crosby geleid heeft, is hij zo ongeveer alles in elk geval één keer verloren. Toch is er in die 81 jaren dat de man oud is een ding dat altijd gebleven is en dat is die fenomenale stem! The Lighthouse Band kwam in beeld bij de gelijknamige plaat uit 2016 en die op "Here If You Listen" uit 2018 opnieuw act de presence mocht geven. Het drietal bestaande uit Snarky Puppy-man Michael League, Becca Stevens en Michelle Willis blijken een fraaie aanvulling te zijn op de vocalen van Crosby en het was dan ook niet raar dat het kwartet een tour ging doen. Van "The Lighthouse" worden vijf nummers vertolkt en ook "Here If You Listen" is met vier nummers vertegenwoordigd. Een Crosby-concert zou natuurlijk niet compleet zijn zonder een aantal klassiekers: "Guinnevere", "Carry Me", "Deja Vu" en "Woodstock". Hoewel prachtig zijn die laatste eigenlijk helemaal niet zo nodig, aangezien David Crosby & The Lighthouse Band prima op eigen benen kan staan!" (Platomania)
Here If You Listen is a collaboration with Becca Stevens, Michael League and Michelle Willis. Stevens, League and Willis worked with Crosby on Lighthouse and will be his band when he goes on tour. Here If You Listen was produced by Michael League and co-produced with Stevens, Willis and Crosby. The songs are taking on all of our collective influences, which is kind of crazy if you think about ithearing the influence of Björk on a song with David Crosby lyrics, for example, League notes.
Na activiteiten met Graham Nash én met CSN(&Y), brengt de inmiddels 72-jarige overlever Crosby voor het eerst in 21 jaar weer eens een solo-album uit. Maar "Croz" sluit niet zozeer aan bij het CSN(&Y)-werk als wel bij de beide studioplaten die Crosby met CPR maakte. Dat was een trio dat naast Crosby bestond uit sessiegrootheid Jeff Pevar en de dan recent teruggevonden zoon James Raymond. En die Raymond heeft ook een voorname rol op "Croz", dat dan ook niet echt een solo-album is te noemen. En net als bij CPR is er sprake van een zeker fusionpop-element, dat doet denken aan Steely Dan en sommige albums van collega-nachtegaal James Taylor. De instrumentatie is uiterst verfijnd, de productie exquise. En daardoor knallen allerlei details uiterst sprankelend uit de boxen. Zoals de 'sweeping' omslag in "The Clearing" of de schitterende gitaarpartij van Shane Fontayne in "Set That Baggage Down". Crosby laat ook z'n intieme, diep doorvoelde kant horen, die zowaar ietwat Roy Harper-achtig blijkt te kunnen uitpakken.
De nu 76-jarige David Crosby mag dan de laatste jaren stennis geschopt hebben met zijn oude Crosby, Stills, Nash & Young-maten, tegelijkertijd is hij creatiever dan (misschien wel) ooit! In minder dan vier jaar tijd verschenen drie platen die alle drie tot hoogtepunten in zijn solocarrière gerekend mogen worden. Het mooie is dat ze onderling ook nog tamelijk verschillend zijn. Voorganger "Lifehouse" (2016) was, anders dan je misschien zou verwachten gezien de productie door Snarky Puppy-voorman Michael League, uiterst ingetogen. De eerste van de drie, "Croz" (2014), kende o.a. door de intensieve medewerking van James Raymond (Crosby's zoon) hier en daar wat parallellen met CPR. CPR staat dan ook voor Crosby, Pevar & Raymond. Het debuut van dat trio, uit 1998 alweer, markeert het begin van Crosby's artistieke wedergeboorte. Op "Sky Trails" klinkt de jazzpopgetinte sound van CPR nog een stuk meer dan op "Croz" door. Dat kan nauwelijks aan het feit liggen dat Jeff Pevar ook meedoet, want zijn rol is zeer beperkt hier. Wel is naast CPR-drummer Steve Distanislao een rij prominente cracks uit de studiomuzikantenscene aanwezig (o.a. gitarist Dean Parks, saxofonist en EWI-speler Steve Tavaglione), die de ook van CPR bekende aan Steely Dan verwante jazzpopsound prachtig neerzetten. Overigens is ook Snarky Puppy op één track te horen en leveren Becca Stevens en Jacob Collier, die Crosby via League leerde kennen, hun bijdragen. Opvallend is de aanwezigheid van een cover van Crosby's oude vriendin Joni Mitchell. Het van Mitchells meesterwerk "Hejira" afkomstige "Amelia", waarin de condenssporen uit de albumtitel ter sprake komen, krijgt een ingetogen bewerking die vrij trouw aan het origineel blijft. Qua intimiteit een van de momenten dat "Sky Trails" het dichtst in de buurt komt van "Lighthouse". In "She's Got To Be Somewhere" horen we Jacob Colliers typische harmoniezang, op "Here It's Almost Sunset" speelt Steve Tavaglione met zijn sopraansax een vergelijkbare rol als Branford Marsalis op de eerste Sting-soloplaten, of onlangs nog Marek Arnold op de plaat "On Track" van Damanek.
"David Crosby maakte in 2014 na 2 decennia zijn comeback als soloartiest met het ronduit voortreffelijke "Croz", gemaakt in nauwe samenwerking met verloren zoon James Raymond. Een opvolger zit al in de pijplijn, maar tussendoor komt de bejaarde hippie eerst met "Lighthouse", waarvoor hij de handen ineensloeg met Michael League van Snarky Puppy. Opgebouwd rond Crosby's karakteristieke gitaarspel in open stemming blijft de instrumentatie ditmaal beperkt tot bas en een tweede akoestische, soms elektrische gitaar plus piano en incidenteel orgel, terwijl zijn onwaarschijnlijk slijtvaste tenor soms wordt bijgekleurd met 2 vrouwenstemmen. Het amper 40 minuten durende album laat zich onwillekeurig vergelijken met "If I Could Only Remember My Name", maar dat onovertrefbaar geachte debuut bevat eigenlijk niet zulke voldragen composities. Zo komt de herhaaldelijk ten dode opgeschreven Crosby halverwege de zeventig voor de dag met zijn beste werk ooit - iets wat toch gerust miraculeus mag heten." (Geert Henderickx, Oor)
""Wind On The Water" is het tweede album dat David Crosby en Graham Nash als duo maakten, in 1975. Het stel is net terug van een wereldtournee met Stills & Young, de beruchte 1974-tour die later in 2014 eindelijk een CD-release krijgt. Een opvolger van "Déjà Vu" zat in de planning, maar de spanningen liepen weer eens hoog op, zodat de reeds geschreven songs op de diverse soloplaten terecht zouden komen. Een groot aantal hiervan kwam op "Wind On The Water" en het niveau is dan ook erg hoog. Klasse-songs als "Carry Me", "Bittersweet", "Homeward Through The Haze" en de titelsong laten horen hoe goed die opvolger had kunnen zijn. "Wind On The Water is nu opnieuw uitgebracht in deluxe-vorm, met een tweede schijf vol live-opnames." (Bert Dijkman, Platomania; cijfer: 8)
Hun eerste duo-album, uit 1972. Het meest indrukwekkende CSN-zijproject. (volgens Allmusic). De sterke folkpopliedjes blinken net als het beste werk van CSN uit door prachtige, complexe vocale harmonieen, waar een evocatieve werking vanuitgaat.
Derde en lange tijd het laatste studioplaat van dit CSN-duo, uit 1976. Wordt algemeen gezien als 't minst sterke, maar in enige tracks waart sprookjesachtige CSN-magie rond, met prachtige zangharmonieen: o.a. in het scherpe 'Mutiny', het hemelse 'Taken At All'. Pas in 2004 zouden de twee weer een duoplaat afleveren.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.