's Werelds snelste saxofonist werd Johnny Griffin wel eens genoemd - en hier horen we waarom. In 1957 speelde hij in Art Blakey's Jazz Messengers en hij heeft z'n nieuwe baas weten te verleiden tot deze sessie. Blakey opent de plaat met een knal en dan stóómt 't maar door. Bijzonder is dat er maarliefst 3 tenorsaxofonisten te horen zijn. Hank Mobley en John Coltrane bleken wel van dusdanig kaliber (en da's een understatement) dat ze het geweld van Griffin en Blakey konden bijbenen. Coltrane was eigenlijk helemaal niet geboekt voor deze sessie, Griffin kwam 'm op weg naar de studio toevallig tegen! Ook Lee Morgan (t) speelt op het scherpst van de snede. Wát een energie gaat er uit van deze muziek. "One of the greates hard bop jam sessions ever recorded" (allmusic). Rudy van Gelder registreerde indertijd en remasterde 41 jaar later.
"Johnny Griffin had already been living in Europe for 16 years by the time of this club date with fellow expatriate Kenny Drew, along with bassist Jens Melgaard and drummer Ole Streenberg, and the hard-blowing tenor saxophonist enjoys stretching out on a set that primarily features standards. An explosive "Just Friends" opens the evening, followed by a loping and very long (but never dull) "If I Should Lose You." The Danish folk song "Hush-a-Bye," which was also a favorite of fellow tenor saxophonist Stan Getz, is heard in an arrangement that Griffin co-wrote with frequent collaborator Niels-Henning Orsted Pedersen. Griffin's up-tempo "Slukefter Blues" sounds like a perfect set closer, but there's more to come with a dreamy treatment of the lovely ballad "Isfahan" and the blazing, somewhat squawking treatment of Thelonious Monk's "Rhythm-a-Ning." This well-recorded live CD will greatly appeal to hard bop fans." (Ken Dryden, Allmusic)
"It is fortunate that impresario Norman Granz arranged to have a number of Montreux Jazz Festival concerts by some of his favorite artists videotaped, though it took over a quarter century for some of them to be commercially issued on DVD. This 1975 all-star jam with Milt Jackson, Johnny Griffin, Roy Eldridge, Niels-Henning Ørsted Pedersen, and Louie Bellson is well photographed. There is nothing wrong with the four selections heard in this set, though Griffin and Jackson's solos are more memorable than the blistering offerings of the feisty Eldridge near the end of his career. Basie, as always, is a master of economy at the piano, believing less is more, though he shows off a bit in "Lester Leaps In." Obviously, a good time was had by all, both on the stage and in the audience." (Ken Dryden, Allmusic) Ook opgenomen op deze DVD: een interview met jazzschrijver Nat Hentoff over jazzpromotor Norman Granz en diens belang voor de jazz. Verder een galerij van prachtige jazzkarikaturen door David Stone Martin.
"One of the all-time great tenor saxophonists, Johnny Griffin will go down in the annals of jazz as a performer easily able to negotiate the tricky harmonic changes and swift tempos of modern music. He'll also be remembered as a player who could masterfully interpret tender ballads, rivaling Ben Webster in that regard. He energized his solo recording career for the Riverside label in the late fifties, and obtained his nickname, The Little Giant, with that eponymously titled LP in 1959." (Allmusic) Op dit album speelt de tenorsaxofonist met o.a. trompettist Blue Mitchell en pianist Wynton Kelly.
"Die pretoogjes. Ze waren er altijd, maar vooral als hij samen met een andere tenorsaxofonist op het podium stond. Dan straalde hij. Op een coole manier, uiteraard. Johnny Griffin genoot ervan uitgedaagd te worden. En anderen uit te dagen. Daarvoor had hij ontzagwekkende munitie in huis. Griffin was niet alleen de kleinste en de grappigste, maar ook de snelste tenorsaxofonist. Met een groots en warm geluid. Vrijdag 25 juli 2008 overleed hij, 80 jaar oud. Griffin was een van de laatst levende Amerikaanse 'tough tenors'. Een hardbopper met een grote energie voor wie individualisme voorop stond. Zijn stijl is onmiddellijk herkenbaar: niet alleen duizelingwekkend snel, maar ook krachtig verhalend en vol gewiekste muzikale grapjes vaak refererend aan zijn medemusici. Het begrip 'tough tenors' komt van de gelijknamige plaat 1960 waarop Griffin en Eddie 'Lockjaw' Davis elkaar het vuur na aan de schenen leggen." (Koen Schouten, Volkskrant)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.