De Deense zeeman Lars Bo komt in Suriname terecht, waar hij een bestaan wil opbouwen. Hij vestigt zich in een indiaans dorp, waar hij aanvankelijk goed met de indianen op kan schieten. Maar op een nacht wordt hij in zijn hut overvallen en vastgebonden door het dorp gesleept. Na een aantal dagen wordt hij bevrijd door een een indianenmeisje. Met Pawa vlucht Bo door het oerwoud en hij vindt tenslotte een plek waar hij een hut voor hen beiden bouwt. Ze trouwen en krijgen een zoon, die ze Paw noemen. Twee jaren leiden Pawa en Bo een vreedzaam leven, totdat Bo op een dag, terugkomend van de jacht, Pawa gedood door een giftige pil vindt. Het kind is ongedeerd gebleven en Bo besluit met het kind naar de rivier te vluchten. Hij laat Paw achter op een boot die naar Denemarken gaat. In Denemarken komt hij bij Kersten een dagloner, en zijn vrouw terecht, die in het noorden van Jutland wonen. Zijn pleegouders hebben het te druk en laten Paw als klein kind al, geheel aan zijn lot over. Ook op school heeft hij het niet naar zijn zin, omdat de andere kinderen hem niet accepteren. Paw zwerft daarom vaak rond in de uitgestrekte bossen, waar hij een stroper ontmoet die zijn vriend wordt. Als hun stroperspraktijken worden ontdekt, komt de stroper in de gevangenis terecht en wordt Paw naar een opvoedingsgesticht gestuurd, waaruit Paw na een aantal maanden ontsnapt. Uiteindelijk ziet men in, dat Paw daar niet thuishoort en mag hij terugkeren naar de oerwouden van zijn geboorteland Suriname.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.