Voor Peter Cornelius was een loopbaan als acteur gepland, alhoewel de hele familie veel muziek thuis maakte. Hij kreeg eerste lessen voor zang en instrumenten bij Josef Panny en Heinrich Esser. Toen hij 16 jaar was speelde hij viool in het orkest van het theater van Mainz, maar hij acteerde ook en werd in 1843 acteur aan het hof van de Hertog van Nassau Adolf van Luxemburg. Met deze theatergroep was hij in 1842/1843 in Wiesbaden te gast. Na de dood van zijn vader nam hij het besluit om muziek te gaan studeren. In 1844 ging hij naar Berlijn, woonde bij zijn geadelde oom en kunstschilder Peter von Cornelius, en studeerde bij Siegfried Dehn van 1844 tot 1849 contrapunt en compositie. Hij componeerde in deze tijd diverse kamer- en kerkmuziekwerken, maar ook wereldlijke liederen. Het belangrijkste werk uit deze periode is zijn Stabat Mater voor solisten, gemengd koor en orkest uit het jaar 1849.|
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.