"In de video van het nummer "Anywhere The Wind Blows" zingt Neal Morse achter het stuur van een dure bolide zijn lied terwijl de wind door zijn haren waait. En daarmee zet hij eigenlijk de toon van dit hele album: het is prettig in het gehoor liggende muziek die je uitstekend kunt luisteren als je in de auto op weg bent. Samen met zijn maten Nick D’Virgilio en Ross Jennings heeft Morse snel een opvolger gemaakt voor “Troika”, het eerste samenwerkingsverband van deze heren. Ik mocht ook “Troika” recenseren en was (en ben) positief over dit album. Vooral vanwege de frisheid van de liedjes. En ik weet niet precies hoe het komt, maar dit album “Sophomore” vind ik toch echt wat minder. Aan de ene kant klinken de heren meer als een band, maar ik heb toch het idee dat de nummers te snel geschreven zijn. Wat gebleven is zijn de Crosby, Stills & Nash-invloeden, alsmede de folk- en countryreferenties. Dat deze heren goede songs kunnen schrijven is inmiddels wel bekend." (Progwereld)
Dit album wordt nadrukkelijk gepresenteerd als product van een bánd. Naast Morse bestaat die uit vaste ritmesectie Randy George en Mike Portnoy, plus toetsenist/klarinettist Bill Hubauer en gitarist Eric Gilette. Toch klinken het openende "The Call" en het afsluitende 'epic' "Alive Again" eigenlijk als vertrouwde Morse-composities, vol variaties op bekende Morse-thema's. Wel wordt de leadzangersrol meer gewisseld. Vreemdste eend in de bijt is het oersimpele rockertje "Agenda". Mooi in het midden staat het pastorale "Waterfall", dat begint als een Westcoast-style folkrockballad à la "June" van Spock's Beard, om te eindigen in (nog steeds drumloze) symfonische synthsferen, zoals het einde van Genesis' "Entangled". Deze luxe editie bevat een 'making of'-film op DVD en een tweede disc met twee extra eigen nummers, een cover van Jimmy Webbs "MacArthur Park" (bekend van Richard Harris en Donna Summer), waarin op aanstekelijke wijze álle progrockarrangeerclichés op elkaar gestapeld zijn én twee live-tracks.
"Neal Morse weet erg mooie verhalen in zijn albums te verwerken. Dit concept wordt een concept album waarbij het hele album een verhaal is. Korte spotify songs zijn dan ook niet passend bij het luisteren van Morse. De sound is afwisselend en ligt tussen Dream Theater en Marillion. Soms gaat het er even stevig aan toe en soms melodieus pop en rock. Morse weet hier dan ook een goede mix van te maken. Luister naar het Welcome to the World waar de verstotene een uitnodiging krijgt tot herstel. Het zijn dan ook veelal lange songs of songs die in delen opgesplitst zijn. A Momentary Change gaat over de bezinning en het moment om je leven te wijzigen en dat is al een heel avontuur op zich. The Great Adventure is dan ook de basis voor het gehele verhaal. Morse weet met Portnoy al snel een tweede Dream theater stuwende sound te creëren maar de afwisseling van toetsen- en gitaar soli geeft een andere sfeer. De reli prog van Morse kent hier weer een mooi verhaal en muzikaal is het prachtig." (mpodia.nl)
"Subliem opgenomen integrale registratie van twee lange avonden vol 'epics' in kerk te Nashville. Alle registers worden opengetrokken, want naast The Neal Morse Band (Mike Portnoy, Randy George, Bill Hubauer, Eric Gilette) heeft Morse met strijkers, blazers, een koor en gastmuzikanten afwisselend zo'n 38 musici op het podium. De eerste avond begint met "The Call" en "The Grand Experiment", gevolgd door de 20 jaar oude Spock's Beard-classic "Go The Way You Go". Nog interessanter wordt het tijdens de 'Portnoy Challenge', waarin de drummer zijn collega's uitdaagt in een progversie van "MacArthur Park". Na de verrassende keuze van "A Whole 'Nother Trip" (1999) wordt avond 1 fraai afgesloten met de indrukwekkende uitvoering van het album "?". Dag 2 opent met het complete "Sola Scriptura". Ronduit spectaculair is de finale met Spock's Beard- en Transatlantic-materiaal, m.m.v. drummer/zanger Nick D'Virgilio, blazers en scherp gitaarwerk van Phil Keaggy. Meer überprog krijg je niet snel." (Edwin Ammerlaan, iO Pages)
"Dit 2de album van Morse met vaste band is gebaseerd op Pilgrims Progress (1687) van baptist-prediker John Bunyan. Morse kan goed conceptalbums vormgeven. Bij Snow van Spock's Beard, zijn eigen Testimony en The Whirlwind van Transatlantic waren goede verbindende verhaallijnen en fraaie muzikale afwisseling en opbouw, gecombineerd met grootse prog de sterke aspecten. Helaas is dat hier minder het geval, het zijn meer losse songs of muzikale ideeën. Daar zit meer dan genoeg fraai materiaal bij, zoals de mooie symfonische toetsensolo in "We Have Got To Go", het ruige "City Of Destruction" en het poppy "The Ways Of A Fool" waarin achtereenvolgens Beatles, ELO, ELP en Queen worden geciteerd. Geen klachten over de uitvoering door deze uiterst getalenteerde musici. Maar er wordt niets toegevoegd aan het bekende Morse-idioom: rustige, quasi-emotionele opening, groots bombastisch thema, heavy rock, ballad, vleugje jazz, vleugje pop, instrumentale achtbaan en een lang meeslepend slot." (Math Lemmen, Progwereld)
Tussen de albums met The Neal Morse Band door maakt de voormalige Spock's Beard-frontman onder eigen naam o.a. rockopera's. Na “Jesus Christ The Exorcist” uit 2019 is nu de Bijbelse Josef hoofdonderwerp. Morse vroeg diverse van zijn muzikale (en christelijke) vrienden mee te werken, zoals Enchant- en Spock's Beard-zanger Ted Leonard, de o.a. van Proto-Kaw bekende Jake Livrgren en zelfs Flying Colors-maat Steve Morse. Ook Eric Gilette van The Neal Morse Band is present en speelt naast gitaar opvallend genoeg ook drums (hoewel de meeste drums bespeeld zijn door Gabe Klein). Zoals te verwachten valt bij een rockopera is er veel nadruk op vocalen, die wel smeuïg en warm gekruid zijn met soulvolle gospel-achtige achtergrondkoortjes. Maar ook instrumentaal valt er het nodige te genieten, waarbij er regelmatig een rafelrandje aanwezig is. Luister maar naar het sappige Keith Emerson-achtige orgelspel in “The Dream Overture” alsmede de rockende gitaarsolo's van Steve Morse, Gilette, Sam Hunter en Andre Madatian.
"Een coveralbum is in het beste geval amusant, maar daagt de ware muziekliefhebber niet uit. Anders ligt dat wanneer kleppers als Neal Morse, Mike Portnoy en Randy George uitgebreid grasduinen in de muziekcollectie uit hun jeugd. Na Cover To Cover en Cover 2 Cover is er nu Cov3r To Cov3r. Ditmaal opent men met No Opportunity Necessary, No Experience Needed van Yes en daarop is de huidige Yes zanger Jon Davison als gast te horen. Gevolgd door Hymn 43 van Jethro Tull waarvoor een videoclip gemaakt is. Ook is er It Dont Come Easy (Ringo Starr) en Baker Street (Gerry Rafferty). Het zijn allemaal songs uit de jaren zestig en zeventig en men blijft behoorlijk dicht bij de originele versie. Men covert ook de proggers van King Crimson, terwijl de keuze voor het vrij onbekende, maar legendarische Badfinger interessant is. Wie een duik in het verleden wil doen met een aantal klassiekers die piekfijn worden uitgevoerd, heeft hier een leuke tijdsbesteding." (Arrow Lords Of Metal)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.