"Joseph Henry ‘T Bone’ Burnett maakte naam als gitarist in de band van Bob Dylan en als singer-songwriter. Inmiddels heeft Burnett meer dan tien Grammy’s en een Oscar in de kast staan. Hij is 76, maar het vuur is nog allerminst geblust. Het idee voor "The Other Side", zijn vijftiende soloalbum, kreeg hij toen hij las dat nummer 1-hits meestal het woord ‘you’ in de titel hadden. Uiteindelijk zit het woord maar in twee titels. "(I’m Gonna Get Over This) Some Day", hier een duet met Roseanne Cash, is een klassieker in spé die binnenkort in een gladdere uitvoering ongetwijfeld hoog scoort in de country-charts. Maar ook "He Came Down", "Waiting For You" en "The Pain Of Love" spreken meteen aan en blijven hangen. Akoestische gitaar, dobro en contrabas zijn de dragende instrumenten met hier en daar een subtiele toevoeging van handclaps, een fiddle of een meerstemmig koortje. De stem mag dan wat kraken, maar als schrijver van akoestische gitaarliedjes is T Bone Burnett nog altijd zo scherp als een mes." (OOR)
"Grammy and Oscar-winning songwriter T Bone Burnett's latest album, "The Invisible Light: Acoustic Space," is a departure for the artist, who has spent most of his career behind the scenes as a producer for the industry's biggest stars. But fans will hardly recognize the electronic trance that rumbles throughout Burnett's first new album in 11 year. "It's called 'The Invisible Light' because there is, inside of all is darkness, there is light," Burnett tells Here & Now's Peter O'Dowd. "You just have to listen into it. And even though the album sounds dark on the surface, Burnett says there's mirth underneath. "There's danger and threat in it, but there's mirth in it, too because we have to laugh at the devil," he says." (www.wbur.org)
"Following a brief brush with country music, T-Bone Burnett's seventh solo release, The Talking Animals, continues the studio rock he began in 1983 with Proof Through the Night. Burnett once again starts with basic rock, pop, and folk roots, which he wastes no time in subverting, adding assorted twists along the way. Along with co-producer and guitarist David Rhodes, he colors a foundation of steady rhythms driven by drummer Mickey Curry and bassist Tony Levin with affected and atmospheric guitars, as well as Mitchell Froom's various keyboards. One exception is the Van Dyke Parks-arranged "Image," with its swirling strings and one verse repeated in four different languages by Burnett and three guest vocalists (Cait O'Riordan, Rubén Blades, and Ludmilla). Here he sheds the bounds of the standard pop song format to create a piece that seems to have sprung from a Weill-Brecht musical. Lyrically, The Talking Animals, like his best work, can be scathing, searching, and surreal." (Allmusic)
Burnett oogstte lof met zijn productie- en arrangeerwerk. Zoals de "O Brother Where Art Thou?"-soundtrack en "Raising Sand" van Robert Plant en Allison Krauss. Hier zijn deels dezelfde muzikanten te horen als op "Raising Sand". Op 14 mei 2008 was hij nog met en voor dat duo te zien in de Heineken Music Hall in Amsterdam. "Alleen al de honingzoete stem van zijn ex Sam Phillips danwel de buitenaardse gitaarexercities van Marc Ribot maken dit tot een must voor liefhebbers van theatrale rock. Burnett, alweer 60, brengt hier zijn soundtrack voor Sam Shepards apocalyptische theaterstuk (1996) tot leven. Het is een allegorie waarin twee sterren vechten om de rock n roll-troon. Ze roepen hemel en hel aan, besmeuren elkaars reputaties en vegen elkaar de mantel uit. T Bone roept die stemmingen magistraal op. Nu eens vertrouwend op echokamers die zich onder het hele middenwesten lijken uit te strekken, dan weer door een forse kopersectie in te zetten als de cavalerie van aangekondigd onheil." (John Oomkes, HDC)
In October 2010, multiple-Grammy® and Oscar®-winning producer T-Bone Burnett organized an impressive group of musicians, dubbed The Speaking Clock Revue, and joined with Participant Media for concerts benefiting arts education. "The Speaking Clock Revue" was recorded at the Beacon Theater in New York, and featured a house band made up of musicians from many Burnett-produced recordings and led by music director and guitarist Marc Ribot. The resulting album contains 11 previously unreleased performances by Elton John and Leon Russell, Elvis Costello, John Mellencamp, Gregg Allman, Ralph Stanley, Jeff Bridges, Neko Case, Yim Yames, Punch Brothers, Karen Elson, and The Secret Sisters.
Na een onder de naam J. Henry Burnett uitgebracht album uit 1972 is dit pas z'n tweede eigen plaat, 8 jaar na dat debuut verschenen. Stilistisch gaat hij op smakelijke wijze alle kanten op, samen te brengen onder de noemer 'roots rock', of ook 'americana-avant la lettre'. Van Johnny Cash- en Hank Willians-achtige honky tonk country tot Buddy Holly-rock 'n' roll tot het soort smakelijke rhythm & blues-western-roots-amalgaam waar Doug Sahm bekend mee werd tot recht-door-zee-rock tot Dylan-singer/songwriter. En het knappe is dat het tóch als een stilistische eenheid klinkt.
Debuut van de zich toen nog gewoon J. Henry noemende gitarist/zanger/songschrijver, uit 1972, maar liefst acht jaar vóór z'n tweede soloplaat (in de tussentijd speelde hij o.a. bij Delaney & Bonnie en Bob Dylan). In feite maakte hij, avant la lettre, al 'gewoon' wat we nu americana noemen: rock gemengd met rhythm & blues en toefjes rootsstijlen, waarbij we de highways door de woestijnen in het zuiden van de VS er zelf meteen bijdenken.
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.