"Zo begeesterd briesend als op "No Name" heeft Jack White in tijden niet geklonken. "No Name" is zijn zesde soloalbum, met dertien nieuwe liedjes die meer naar de rudimentaire garagerock van zijn fameuze duo The White Stripes neigen dan naar de muziek van zijn eigen albums. De dertien liedjes staan laten een verbeten, soms briesende White horen. De instrumentatie is met bas, gitaar en drums basaal. Zo begeesterd en elementair heeft de Amerikaan in decennia niet geklonken. Hij laat zijn gitaar hysterisch gieren in liedjes die vooral teruggrijpen naar de blues. Eerst is er even een eureka-gevoel, maar uiteindelijk is het allemaal toch wat veel geschreeuw en weinig wol. Het ontbreekt "No Name" aan echt beklijvende liedjes. Alleen "Underground" en "What’s the Rumpus?" blijven na meerdere keren luisteren echt hangen." (Volkskrant; 3 uit 5 sterren)
"Met The White Stripes, The Raconteurs, The Dead Weather en solo maakte Jack White niet alleen albums, maar vooral ook veel singles, B-kantjes en demos. Uit dat geheel destilleerde hij voor dit album een bonte selectie, met als rode draad het feit dat het akoestisch moest zijn. Dat laatste is ruim genomen, er is voldoende elektriciteit gebruikt, maar over het geheel klinkt Whites werk in al zijn gedaantes hier heerlijke rootsy. Zonder de gebruikelijke muur van geluid blijkt wel hoe sterk White ook als componist is, en zich zeer bewust is van de traditie waarin hij zich beweegt: die waar Son House, Hank Williams en Dock Boggs de grondleggers van zijn. Grootste verrassing is een niet eerder uitgebracht nummer van The White Stripes, "City Lights", maar het is ook fijn om gewezen te worden op de bijdrage van White aan de soundtrack van de film Cold Mountain, waar hij trouwens ook een mooie rol had. Een uitstekende compilatie, die vooral recht doet aan de componist Jack White." (Jurgen Vreugdenhil, Platomania)
Singer-songwriter records are typically framed as emotionally raw and honest works, yet White is perhaps one of the most inscrutable and reclusive personalities in music today. He is also a sharp songwriter when he wants to be, and Entering Heaven Alive puts his talents to good use. White can at least convincingly portray vulnerability throughout the album; his speakers are lost people who are trying desperately to find love or, at the very least, some substantial human connection. There are expressions of sincere, heart-on-sleeve affection and regrets about the mistakes of the past, all of which are expressed in fairly straightforward ways. This would be unremarkable under normal circumstances, but White has spent the past few years making the weirdest and most alienating music that he can possibly make. Even if the singer-songwriter is just another costume for White to put on, Entering Heaven Alive shows that it suits him quite well. (Kevin Korber, Spectrum Culture, 2022)|
"Gelukkig noemde Jack White zelf, tijdens een conferentie in Detroit vorig jaar, zijn nieuwe plaat al a bizarre record. Work in progress was t toen weliswaar nog, maar spoiler alert nu het eindproduct daar is, geven we m van harte gelijk. Al zijn de coördinaten, zelfs na een keer of vijf draaien, nog steeds niet helemaal helder: is dit een fuck-up van jewelste die regelrecht de boeken in kan als Whites commerciële zelfmoord? Gewoon een lekker gekke freakplaat vol doldwaze invallen? Of gaat Boarding House Reach de geschiedenis in als een van de grote Onbegrepen Meesterwerken der 21ste Eeuw? Nu waren Blunderbuss (2012) en Lazaretto (2014) ook al geen toonbeelden van coherentie (rock, blues, country, pop, soul, funk, alles kon), maar deze derde wordt ons ook nog eens aangereikt met een vette sardonische grijns: eat this. Want Boarding House Reach klinkt gewoon nog stééds als work in progress". (OOR).
"‘The sun goes up / The sun goes down.’ Nee, veel dieper gaat ‘t tekstueel niet op de nieuwe Jack White, maar zolang ie daar met zelfspot mee omgaat, mag het: ‘If these words come out too simple / Please forgive my grammar.’ Fear Of The Dawn, de eerste van twee albums die White dit jaar uitbrengt (Entering Heaven Alive volgt in juli), is sowieso een plaat waarbij het brein lekker in de waakstand kan. ... Gelukkig is hier en daar nog wel ruimte voor malle uitstapjes: flarden dubreggae (in Eosophobia), een track met rapper Q-Tip van A Tribe Called Quest waarin White’s signatuur volledig zoek is (Hi De Ho) en, op het eind, een tweetal nummers (de reprise van Eosophobia en Morning, Noon, And Night) waarin we ineens diep in de jaren zestig en zeventig belanden, ergens tussen de klassieke Britse hardrockbands met hun orgels – Uriah Heep, Deep Purple – en het podium van Woodstock ter hoogte van een uit de klauwen gelopen jamsessie van Santana. Circus White is er klaar voor." (Oor)|
Documentaire
Balletvoorstellingen, opgenomen in november 2008, novermber 2009 en juni 2010 in Covent Garden, Londen .
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.