"(...) Het was Bruckner zelf die zijn Vierde Symfonie de ‘Romantische’ noemde. De Oostenrijkse componist balde Duitse romantische verbeelding samen met middeleeuwse inspiratie en daar komt een partituur uit voort met bijzondere kleuren, waar de blazers een poëzie ontplooien die zonder weerga is in het oeuvre van Bruckner. Als de Sixtijnse kapel na restauratie, resoneren de kleuren op een volkomen nieuwe en toch authentieke manier, op de instrumenten en met de speelpraktijk van destijds, vrucht van het niet aflatende onderzoek van de muzikanten en de dirigent. Voor het nieuwe Bruckner-project doken ze diep de archieven in, snorden ze originele instrumenten op en zochten ze samen naar manieren waarop ze die instrumenten aan de praat konden krijgen. Zo gaat het vaak: de instrumenten leren de muzikanten de taal die de muziek wil spreken. Op die manier krijgt Heras-Casado een volledig nieuw klankenpalet in handen: de basis voor een fonkelend muzikaal avontuur." (animaeterna.be)
Opname: 2007
Bruckners Symfonie nr. 4 in Es (Cohrs A04B) en naast de verworpen delen Scherzo en Finale (Cohrs A04B-1 & 2) ook nog twee alternatieve en uitgebreide delen (Cohrs A04B), uit de Urtext Edition van Benjamin-Gunnar Cohrs, uitgegeven door de Alexander Hermann Publishing Group, Wenen 2021. De opnames (Londen, 5 oktober 2021) zijn wereld primeurs.|
"In maart 2014 dirigeerde Mariss Jansons deze symfonie voor het Concertgebouworkest, een maand voordat hij zijn vertrek aankondigde. Het geheel staat in het teken van afscheid. De passage met de Wagnertubas aan het begin van het Adagio bevat de markering Abschied von der Welt. Zo beschouwd valt het relatief hoge tempo op in het langzame slotdeel van deze onvoltooide zwanenzang. Jansons heeft er 20 minuten voor nodig, zon 7 minuten minder dan Haitink en Chailly in hun KCO-tijd, zelfs 10 minuten minder dan Giulini en Celibidache. Toch doet 't nooit overhaast aan. Meestal stroomt de muziek als in een natuurlijke bedding, zodat abrupte contrasten in stemming en beweging des te scherper reliëf krijgen. Spannende passages vol ritmische stuwkracht wisselen af met weidse vergezichten waarbij de tijd lijkt stil te staan. Transparant, flexibel in frasering en ritmische puls, maar ook overweldigend in de dramatische climaxen: een rijkgeschakeerde uitvoering met het orkest in topvorm." (Eddie Vetter, Klassieke Zaken)
Luister-10, dec./jan. 2014/15: "Toen Bruckner in 1868 van Linz naar Wenen verhuisde, bracht hijzijn Eerste symfonie mee, die hij zelf Linz had gedirigeerd. Hij noemde haar 'das kecke Beserl' - de kwajongen - en inderdaad vinden we in dit stuk al veel karakteristieken waaraan Bruckner een leven lang vast zou houden. Ostinate ritmes, zwangere pauzes, koperkoralen en stampende boerendansen in het Scherzo. In Wenen dirigeerde de grote Hans Richter, en dat zette Bruckner aan tot een levenslange dwangneurose: eindeloos reviseren. Van de Eerste symfonie bestaan er dus een 'Linzer Fassung' en 'Wiener Fassung'. Deze symfonie loopt als rode draad door het leven van Claudio Abbado, die het werk diverse malen opnam. Als 80-plusser keert hij nog één keer terug tot deze jeugdliefde, voor het eerst in Weense versie. De symbiose tussen dirigent en orkest is volmaakt: hier horen we Abbado's liefde voor Bruckner, die beantwoord wordt door zijn musici. De kwajongen Bruckner zingt in al zijn stralende eenvoud." (Siebe Riedstra)
Het Keulse Gürzenich-Orchester, opgericht in Beethovens sterfjaar 1827, behoort tot de oudste orkesten van Duitsland en daarmee van Europa. (...) Ook met de muziek van Bruckner heeft het orkest een bijzondere band. Dirigent Hermann Abendroth zette in 1910 niet minder dan vijf symfonieën, waaronder Bruckners Derde Symfonie, voor het eerst op de lessenaars. Het was vervolgens Günter Wand die met het Gürzenich-Orchester een aantal referentie-opnamen maakte van Bruckners Tweede, Vierde en Achtste Symfonie. Of dat ook zal gelden voor de Bruckner-cyclus die François-Xavier Roth momenteel met het orkest opneemt, moet blijken. Anders dan zijn voorganger kiest Roth voor een nuchtere insteek. Het geeft Bruckners Derde Symfonie hier en daar zelfs een classicistisch tintje (...). Voor wie zich door Bruckner wil laten overweldigen voelt deze interpretatie wellicht als een frisse douche. Wie daarentegen van heldere structuren houdt, kan zich laven aan de doorzichtigheid en klankrijkdom van Roths uitvoering. (Muziekweb)
"Jaap van Zweden heeft tussen 2006 en 2013 alle symfonieën van Bruckner (behalve de Nulde) opgenomen, grotendeels in de tijd dat hij chef-dirigent van het Radio Filharmonisch Orkest was. Lang daarvoor had hij Brucknerervaring opgedaan als concertmeester van het Concertgebouworkest. Daar speelde hij de symfonieën onder grote dirigenten als Bernard Haitink en Eugen Jochum. Iets van hen is nog waar te nemen vooral de relatief langzame tempi. Van Zweden gaat in dit opzicht zelfs nog verder dan zijn oude collegas. Een vergelijking met opnamen van ruim 20 verschillende dirigenten wijst uit dat hij bijna altijd de langzaamste is. Ook bij Van Zweden krijgt de muziek de tijd om op te bloeien, om als een natuurverschijnsel voort te komen uit de stilte. In de schitterend opgebouwde climaxen is het vaak alsof je water ziet branden, zo intens is daar het uitgebalanceerde orkestspel. Het vol overgave spelende Radio Filharmonisch Orkest doet hier amper onder voor de top 3 van de wereld." (Eddie Vetter, Klassieke Zaken)
Opname: 2008
Opname: Live 2010
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.