Bevat ook (arrangementen van): Sancta Maria / Mascagni. Der Engel / Wagner. Frondi tenere... Ombra mai fu (uit: Serse) / Handel. Pieta, Signore / Niedermeyer. Domine Deus (uit: Petite Messe solennelle) / Rossini. Mille cherubini in coro / Schubert. Silent night / Gruber. Gloria a te, Cristo Gesu /J.P. Lecot. Adeste fideles. - 1. Ave Maria: Arr. / Giulio Caccini. 2. Ave Maria: Arr. / Charles Gounod. 3. Ave Maria: Arr. / Franz Schubert. 4. Panis angelicus: Arr. / Cesar Franck. 5. Stabat Mater: Cujus animam / Gioachino Rossini. 6. Requiem: Ingemisco / Giuseppe Verdi. 7. Ave verum corpus, KV.618: Arr. / Wolfgang Amadeus Mozart. - UITV.: Andrea Bocelli (tenor) ; Orchestra dell'Accademia Nazionale di Sancta Cecilia ; Myung-Whun Chung (dirigent). - Philips 462 600-2
Opname: 2009
'Hoewel Belg van geboorte werd César Franck het boegbeeld van een hele generatie Franse componisten die weinig belangstelling toonden voor de overheersende muziekwaar op operagebied die in Frankrijk werd aangeboden. Ze voelden zich meer aangetrokken door de Duitse gedachten over de symfonische vorm en de muzikale abstractie. Gedurende zijn leven kreeg hij niet zoveel bijval, maar Franck voorzag de Franse muziek van een nieuw soort ernst die tenslotte zou weerklinken in het werk van figuren als Delibes en Debussy. Francks symfonie markeert een ontwikkeling van het concept van de cyclische vorm waarin de muziek uit het ene deel later terugkeert; zo verschijnen brokken uit het eerste en tweede deel opnieuw in het derde. Het langzame deel is bekend vanwege de prachtige althobo solo. Dat was nota bene een instrument dat door de Franse critici ongeschikt werd geacht voor gebruik in een serieuze symfonie'. (Jan de Kruyf, Musicalifeiten).
In december 2022 is het twee eeuwen geleden dat in Luik César Franck ter wereld kwam. Het Kamerkoor van Namen opent het herdenkingsjaar met het album De l'autel au salon. Van het altaar naar de woonkamer: we horen gewijde en wereldlijke werken, maar dan in intieme setting. Een harmonium, een Érard-piano: het is alsof we getuige zijn van een doorloop op een koorschool. De afwerking kan hier en daar wel beter, maar de winterse, gallische koorklank is sfeervol. Door de directe registratie zitten we er middenin. (Merlijn Kerkhof, De Volkskrant, 2022.01.07)
Opname: 2008
César Franck was tegelijkertijd een wonderkind en een laatbloeier. Zijn ouders zagen al snel zijn enorme talent, maar hadden vooral interesse in het geld en de roem die zij hiermee zouden verwerven Zijn ouders bleven hem dan ook vooral zien als pianovirtuoos, waardoor het componeren op de tweede plaats kwam. Helaas ging het met zijn virtuosendom minder florissant dan zijn ouders hadden gehoopt, en ging hij zijn geld meer en meer verdienen als docent en organist. Componeren bleef op de achtergrond, maar intussen kreeg hij wel prominente leerlingen als Henri Duparc. (...) Pas tegen zijn vijftigste begon Franck als componist enige bekendheid te krijgen, en vanaf zijn 52e begon eindelijk een vruchtbare en productieve periode als componist, die tot aan zijn dood (op zijn 68e) duurde. Franck is vooral beroemd geworden met zijn instrumentale muziek, met als hoogtepunt de populaire vioolsonate in A. Daarnaast werd zijn kleine verzameling orgelwerken bijzonder invloedrijk. (TC, Muziekweb)
De Variations symphoniques worden wel beschouwd als Francks absolute meesterwerk. Het is een pakkend showstuk waarin Liszts principe van de voortdurende thematische gedaanteverwisselingen nog eens met succes wordt toegepast. Ditmaal om een tamelijk introspectief dubbelthema te onderwerpen aan een reeks miraculeuze omzettingen die culmineren in een levendige slotscène die eerder op een voldragen symfonisch deel dan een coda lijkt. Maar in tegenstelling tot Liszts werken voor piano en orkest is hier minder sprake van een erg de aandacht trekkende virtuositeit. De pianopartij is meestal hecht geïntegreerd in de orkestpartij en de aandacht is steeds gericht op welluidendheid; het mooiste voorbeeld daarvan is de sfeervolle rêverie van de zesde variatie. (Jan de Kruijff; Musicalifeiten).
"Prélude, choral et fugue. Zo heet een meesterwerk voor piano dat langzamerhand uit het bekende repertoire is weggeglipt. Het is van César Franck, de componist met de breedste akkoorden, knapste modulaties en grootste bakkebaarden van Parijs rond 1885. Onder organisten geniet Franck aanzien. Maar voor zijn Ruisen en Orgelen aan de piano lopen nog maar weinig pianisten warm. Wie weet nog dat de man van de Prélude, choral et fugue ook de schepper was van een niet minder ruisende en orgelende Prélude, aria et final? Goed dat er een pianist als Bertrand Chamayou is, die de muziek bovendien uitvoert met de mengeling van plechtstatigheid, bravoure en verfijning die Franck tot Franck maakt. Prompt hoor je, in track 9, aandoenlijk gepiep van een harmonium (bespeeld door Olivier Latry), in lispelend gesprek met een bescheiden pianopartij. Het is de Prélude, fugue et variation. Deze curieus klinkende versie is de oorspronkelijke, en die blijkt allerliefst." (Roland de Beer, Volkskrant; waardering: 4 uit 5 sterren)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.