De blinde Jacob van Eyck werd in 1625 benoemd als beiaardier van de Domkerk in Utrecht. Zijn inzichten met betrekking tot het klokkengieten oogsten bewondering bij de klokkenmakers Hemony en bij cultuurdragers als René Decartes en Constantijn Huygens. Tegenwoordig wordt Van Eyck vooral herinnerd vanwege zijn tweedelige bijbel voor de sopraanblokfluit: Der Fluyten Lust-Hof. Fluitist François Lazarevitch kijkt met weemoed neer op zijn eigen exemplaar van het eerste deel, waar hij ooit als tienjarig jongetje zijn naam in noteerde. Toen begreep hij niets van de Hollandse titels, laat staan van de 17e eeuwse muzikale stijlfiguren. Nu heeft hij dit repertoire altijd onder handbereik, naast de solo werken van Bach en de Fantasieën van Telemann. 'Blokfluiten van laag tot hoog, dwarsfluiten in soorten en maten, zelfs de doedelzak komt tevoorschijn', aldus de recensie in de Volkskrant (vier sterren).
"Jacob van Eyck (ca. 1590-1657) is een van de opmerkelijkste figuren uit het Nederlandse muziekleven van de Gouden Eeuw. Hij was beiaardier en bovendien de grootste klokkendeskundige van zijn tijd. Als componist is hij onsterfelijk geworden door "Der Fluyten Lusthof", een omvangrijke verzameling solocomposities voor sopraanblokfluit, een instrument dat hij zelf virtuoos beheerste. Carillon en blokfluit: deze instrumenten worden nu door Arie Abbenes en Saskia Coolen bij elkaar gebracht. De opname - met uitzondering van de werken voor blokfluit solo - kwam tot stand op de Domtoren van Utrecht, waar Van Eyck dertig jaar de klokken tot zingen en spreken bracht". (Bron: tekstboekje CD).
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.