"Het kan vreemd verkeren, zo kondig je nog aan dat een hardnekkige depressie en een writer's block je belemmeren in je creativiteit, zo breng je in amper een half jaar tijd 2 studioplaten uit. Niemand zo onnavolgbaar en onvoorspelbaar als Matt Berninger van The National. De neurotische brombeer lacht zijn neerslachtigheid weg en lijkt goedgehumeurd in het leven te staan. Lijkt, want in het geval van Matt Berninger blijft er nog genoeg liefdesdrama over om over te schrijven. Het is een beetje zijn way of life, met het grote verschil dat hij steeds minder de tragische verhalenverteller is, en zijn zangkwaliteiten sterker op de voorgrond staan. Het blijft onmiskenbaar The National, maar op de een of andere reden klinkt het net wat luchtiger. The National laat zich op "Laugh Track" door het sobere Americana-landschapsgeweld leiden, verkwikkende gitaarlijnen zonder in mineur gestemde akkoorden. Het is duidelijk waar op dit moment de interesse van de Dessner broers ligt." (Written in Music; 4.5 uit 5 sterren)
"Op papier lijkt de groep met "First Two Pages Of Frankenstein" misschien doelbewust richting mainstream te kruipen, maar het blijkt een truc. Pop darlings Phoebe Bridgers en Taylor Swift staan wel op de tracklist, maar doen louter mee vanuit de coulissen. Dit is verder eigenlijk een typische The National-plaat, vol sombere stemmingen, melancholieke zang, onzekere songteksten en grandioze drumpartijen. Mijmerende pianoliedjes worden ook gewoon weer afgewisseld door gepijnigde rocknummers met een emotioneel refrein dat live keihard door Berninger zal worden uitgeschreeuwd. (...) Maar uiteindelijk is "First Two Pages Of Frankenstein" een typische The National-plaat, die aanvankelijk misschien te familiair aanvoelt, maar bij herhaaldelijk beluisteren veel diepgang onthult." (Volkskrant)
"Het achtste album I Am Easy To Find is de opvolger van Sleep Well Beast uit 2017. Op dit album vervullen diverse zangeressen gastrollen. Lisa Hannigan, This Is the Kit, Mina Tindle, Kate Stables of Sharon Van Etten bijvoorbeeld. Ook Gail Ann Dorsey doet mee. Haar rol bij het openingsnummer You Had Your Soul With You is erg geslaagd. Als altijd is de muzikale kwaliteit van The National hoog. Enige uitschieters op een rij? Oblivions bijvoorbeeld, maar ook Hey Rosey is enorm goed gelukt. Quiet Light lijkt nu al een band-anthem van jewelste te zijn. Extra vermeldenswaardig? De band is geïnspireerd geraakt om dit album te maken door filmmaker Mike Mills uit Los Angeles. Hij vroeg of ze het leuk vonden om samen te werken bij een nieuw project. Wat dit exact zou worden, was op dat moment nog niet bekend. Uiteindelijk is er een film gemaakt die, net als het album, I Am Easy To Find heet. Een zwart wit-document van 24 minuten lang, waarin Alicia Vikander de hoofdrol speelt." (Platomania)
"Een hoognodige en bij vlagen behoorlijk moedige makeover. De laatste toevoegingen zijn subtiele elektronische tinten: clicks, bleeps en vocale samples ontsnapt uit het vroege werk van Boards Of Canada. Geluiden die je niet eerder bij The National aantrof en die vooral de intiemste songs als nieuw laten klinken. De wezenlijke vernieuwingen vind je in de grotere nummers. "Day I Die" is een stadionrocker me bijna Coldplay-achtige gitaarlicks, die de aandacht aanvankelijk afleiden van de complexiteit (waaronder Bryan Devendorfs herkenbare drums) onder het oppervlak. "Turtleneck" verrast met in reverb gedrenkte, schuddende rammelrock vol woeste schreeuwzang en ziedende solos. En zonder Matt Berningers melancholieke zang zou het Radiohead-achtige "Ill Still Destroy You" zomaar een te gekke track van Four Tet of Flying Lotus kunnen zijn. The National vernieuwt zowel in de breedte als in de diepte, zowel radicaal als subtiel, maar bovenal: zonder ook maar iets van de oude magie in te leveren." (Randy Timmers, OOR)
"Dat "High Violet" zo orkestraal en indrukwekkend zou worden, had niemand kunnen voorspellen. Het benauwende "Sorrow" had bijvoorbeeld geen betere titel kunnen krijgen: het nummer hult je zelfs bij klaarlichte dag in een onverklaarbare tristesse. Bij "Afraid Of Everyone" krijg je van hetzelfde, donkerkleurige laken een pak en bekruipt een irreëel angstgevoel je vanaf de eerste noten. Op andere momenten klinkt The National ritmischer en toegankelijker dan ooit klinkt, zonder in te boeten aan dramatiek – de songs laten je de eerste 48 uur niet meer los. Eén ding staat vast: The National gaat er met deze plaat niet zomaar ‘een paar zieltjes bij winnen’ (quote van OOR’s John Denekamp t.t.v "Boxer" (2007)), maar is klaar om zich in zowat elk muzikaal hart te nestelen en daar lelijk huis te houden. Geen ontkomen aan." (Wim Vandonck, Oor) Deze speciale gelimiteerde versie bevat een tweede schijf, met daarop een nieuwe versie van "Terrible Love", twee compleet nieuwe nummers, twee B-kantjes en drie live-nummers.
"The National uit Brooklyn maakt muziek die je besluipt, heel langzaam inpakt en dan niet meer loslaat. De band rond zanger en songschrijver Matt Berninger bevindt zich ergens rechts van Tindersticks en links van Interpol. En door de voordracht van Berninger is Leonard Cohen ook niet ver weg. Het is rokerige, roestbruine pop noir, nachtclubmuziek. Sfeervol, melancholisch maar ook gejaagd. Dit vierde album is evenwichtiger dan voorganger "Alligator" (2005), dat nog weleens rockend uit de bocht vloog. "Fake Empire" en "Green Gloves" zijn onderkoeld gebrachte prachtstukken die door de met een diepe baritonstem gezegende Berninger tot grote hoogten worden gezongen. In meer uitbundige en gejaagde songs als "Mistaken For Strangers" en "Appartment Story" komt Arcade Fire om de hoek kijken. Die zijn trouwens fan van The National. Net als Tom Smith van Editors. En nu jij?" (John Denekamp, OOR)
Mini-album (7 tracks, ongeveer een half uur lang), verschenen tussen het 2de en 3de album in. "The National are intimidated by female beauty, spellbound and damaged by it. They fear it somehow criticises or diminishes them. It's hurt them; they don't trust it. They sing of leaving it well alone, for sanity's sake, but can't practise what they preach. This is the weak and helpless art of male self-pity at its finest. The usual names crop up in comparisons: Cohen, Eitzel, Tindersticks, Dulli. But if The National were copyists, this wouldn't work, it'd be parody. It's not parody. It's heinously bitter and twisted, and hurting bad, and you believe it. You may sometimes hear in them shades of Interpol, The Sound, or early U2. Often, though, they're gentler, letting Berninger's defeated voice and outstanding lyrics do the job. As with all great poetic works of despair and self-loathing, there's fine-gauge humour here." (Chris Roberts, Uncut)
Matt Berninger is de succesvolle zanger van de veelgeprezen band The National. Zijn jongere broer Tom is een metalhead die nog altijd bij zijn ouders in Cincinnati woont. Aan de vooravond van de grootste tournee ooit van The National, huurt Matt zijn broertje in als roadie. Hij weet niet dat Tom van plan is het hele avontuur te filmen. Wat begint als een rockdocumentaire wordt al snel een hilarisch en verrassend eerlijk portret van de gespannen relatie tussen twee broers. Geselecteerd voor verschillende filmfestivals Openingsfilm Tribeca Film Festival, 2013 "Hailed by Michael Moore as one of the best documentaries about a band that Ive ever seen and by Pitchfork as the funniest, most meta music movie since Spinal Tap, Misktaken For Strangers is a truly hilarious, unusual, and moving film about two brothers, Matt and Tom Berninger". (bron: Twin Pics)
Tweede album. "For a band that's been compared to Joy Division, Leonard Cohen, Wilco, and Nick Cave, the National sure sounds a lot more like the Czars or Uncle Tupelo on this second album. Where the band might lack Joy Division's angular fury, Cohen's existentialism, and Cave's vampiric attack, vocalist Matt Berninger and company whip up a murky alt country meets chamber pop vibe that's quite potent. The five-piece mostly keeps things on the country side of the fence during the album's first half, as slide guitars and fiddles overpower just about any hint of rock styling except the drumbeat, occasional feedback, and some screeching guitar freak-outs. Toward the album's close, the songs' textures finally shift from country to indie rock. Berninger is more than content to roam pastures featuring small patches of emo, sadcore, and artsy strings, clearly wearing his influences on his sleeve. The National might not be masters of any genre, but create a fine amalgam nonetheless." (Tim DiGravina, AllMusic)
Onze website en deze zoekfunctie is vernieuwd en we werken er op dit moment hard aan om de laatste puntjes op de i te zetten. Mis je bepaalde functionaliteiten, dan vind je hieronder tijdelijk nog de link naar oude zoekfunctie.